napret
Nederlands
Woordafbreking
- na·pret
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van na vz en pret zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | napret | |
verkleinwoord | napretje | napretjes |
Zelfstandig naamwoord
napret v/m [1]
- het plezier dat je beleeft door je een leuke gebeurtenis te herinneren
- De periodes voor en na de vakantie voegen minstens zoveel toe aan een geslaagde vakantie-ervaring als de vakantie zelf, wil onderzoeker Jessica de Bloom daarom benadrukken. Haar tips: richt je als bedrijf vooral op het leukste aspect: de voor- en napret. [2]
- Andretti bedankte zijn 'padrino' zaterdag op een wel heel speciale manier, zegt Van Bekkum met een mengeling van napret en walging. 'We reden in zijn taxi naar een cavia-restaurant waar hij twee gegrilde exemplaren bestelde. Wat ik ook probeerde en hoe onbeleefd het ook was, ik kreeg het vlees tot mijn spijt niet weg.' [3]
- De muziekavond werd vorig jaar voor het eerst georganiseerd, vertelt Geneugelijk. „Dat was zo leuk! Alleen de voor- en napret al. We dachten: Dat gaan we vaker doen!” [4]
Gangbaarheid
- Het woord napret staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'napret' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Daan Borrel 16 juli 2014 Bevel van de baas: géén werk op vakantie
- Het Parool CASPAR NABER 3 MAART 2014 Amsterdammer realiseert 'taxi-droom' van Peruaans boefje
- Reformatorisch Dagblad Neline Boogert 23-04-2014 Muziekavond in Ede met vier dirigenten
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.