oudere
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oudere (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈʌʊ̯.də.rə/, (nevenuitspraak voornamelijk als bijvoeglijk naamwoord) /ˈʌʊ̯.β̞ə.rə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔʊ̯.də.rə/
- (Limburg): /ˈaʊ̯.də.rə/
Woordafbreking
- ou·de·re
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘jongere* iemand globaalweg tussen de’ voor het eerst aangetroffen in 30 [1]
- Afgeleid van ouder met het achtervoegsel -e [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oudere | ouderen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
oudere m
- een persoon op leeftijd
- Er moet ook met de ouderen rekening gehouden worden.
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord oudere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oudere' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.