oudere

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oudere    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈʌʊ̯.də.rə/, (nevenuitspraak voornamelijk als bijvoeglijk naamwoord) /ˈʌʊ̯.β̞ə.rə/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔʊ̯.də.rə/
    • (Limburg): /ˈaʊ̯.də.rə/
Woordafbreking
  • ou·de·re
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘jongere* iemand globaalweg tussen de’ voor het eerst aangetroffen in 30 [1]
  • Afgeleid van ouder met het achtervoegsel -e [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord oudere ouderen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

oudere m

  1. een persoon op leeftijd
    • Er moet ook met de ouderen rekening gehouden worden. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

oudere

  1. verbogen vorm van de vergrotende trap van oud

Gangbaarheid

  • Het woord oudere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.