Oudzweeds

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Oudzweeds    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ɑʊ̯tˈzʋets/
    • (Noord-Nederland): /ɔʊ̯tˈzβ̞ets/
Woordafbreking
  • Oud·zweeds
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  oud bn "uit een vroegere tijd afkomstig"  en  Zweeds zn , volgens spellingregel 16.I met hoofdletter en zonder koppelteken geschreven
enkelvoud meervoud
naamwoord Oudzweeds -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Oudzweeds o

  1. een taal die in de middeleeuwen in Zweden werd gesproken, die afstamt van het Oudnoords en via het Middelzweeds in het Zweeds is veranderd
    • Heb jij het hoofdstuk over het Oudzweeds al doorgelezen? 
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • Vroeg Oudzweeds, Laat Oudzweeds
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen Oudzweeds--
verbogen Oudzweedse--

Bijvoeglijk naamwoord

Oudzweeds

  1. gerelateerd aan de Oudzweedse taal
    • Heb jij die Oudzweedse tekst al gelezen? 

Gangbaarheid

  • Het woord 'Oudzweeds' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.