oudheid
Nederlands
Woordafbreking
- oud·heid
Zelfstandig naamwoord
oudheid v
- (geschiedenis) het tijdperk van de geschiedenis van de prehistorie tot de middeleeuwen
- In de oudheid was het Romeinse Rijk een bijzonder belangrijke politieke eenheid.
- een overblijfsel uit [1]
- Hij houdt zich bezig met de studie van oudheden.
Vertalingen
1. het tijdperk van de geschiedenis vóór de middeleeuwen
Gangbaarheid
- Het woord oudheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oudheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.