oud-premier
Nederlands
Woordafbreking
- oud-preĀ·mier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oud bn "voormalig" en premier zn , volgens spellingregel 6.I geschreven met een koppelteken
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oud-premier | oud-premiers |
verkleinwoord | oud-premiertje | oud-premiertjes |
Zelfstandig naamwoord
oud-premier m
- iemand die vroeger premier was, maar nu niet meer is
- De onlangs overleden oud-premier Piet de Jong, die de verstandige omgang met onrust en verandering bijna tot kunst wist te verheffen, sprak in zijn tijd regelmatig over de noodzaak van 'bestendige vooruitgang'. Hij zei eens: 'Het is een taak van de regering uit te kijken naar wat de toekomst moet worden en zo tijdig als mogelijk is aanpassingen tot stand te brengen die nodig zijn om de kansen te grijpen die de toekomst biedt.' [1]
Gangbaarheid
- Het woord oud-premier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Troonrede 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.