ancien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ancien    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑ̃ˈʃɛ̃/
Woordafbreking
  • an·cien
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ancien anciens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ancien m

  1. iemand die ergens al lang actief is en daardoor zeer ervaren is
    • De tijd waarin de ancien op de werkvloer automatisch gepromoveerd werd tot leidinggevende, ligt lang achter ons. Vandaag heeft slechts 28% van de werkende vijftigplussers een verantwoordelijke die even oud is of ouder. [1]
Synoniemen
Verwante begrippen

naar de vorm, ook ontleend aan het Frans:

  • ancien régime

Gangbaarheid

  • Het woord ancien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   ancien anciens
  vrouwelijk   ancienne anciennes

Bijvoeglijk naamwoord

ancien

  1. oud, ouderwets, antiek
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   ancien     l'ancien     anciens     les anciens  
vrouwelijk   ancienne     l'ancienne     anciennes     les anciennes  

Zelfstandig naamwoord

ancien m

  1. oudgediende, ouderling
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.