leren
Nederlands
Woordafbreking
- le·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kennis verwerven, onderrichten’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
|
|
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | leren |
Bijvoeglijk naamwoord
leren
- van leer vervaardigd
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
leren |
leerde |
geleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
leren
- kennis of vaardigheid verwerven
- kennis of vaardigheid doen verwerven
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. kennis of vaardigheid verwerven
Gangbaarheid
- Het woord leren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'leren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.