bijleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijleren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɛilerə(n)/
Woordafbreking
  • bij·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijleren
leerde bij
bijgeleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

bijleren

  1. onovergankelijk aanvullende kennis of vaardigheid opdoen

Gangbaarheid

  • Het woord bijleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.