geleerd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·leerd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘knap’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • vervoeging van leren: de stam met omvoegsel ge- -d [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen geleerdgeleerdergeleerdst
verbogen geleerdegeleerderegeleerdste
partitief geleerdsgeleerders-

Bijvoeglijk naamwoord

geleerd

  1. zich veelvuldig aan studie gewijd hebbend
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Deelwoord

deelwoord
onverbogen geleerd
verbogen geleerde
vervoeging van
leren

geleerd voltooid deelwoord van leren

  1. vormt de voltooide tijden
    • We hebben onze les wel geleerd. 
    • Hij heeft van zijn fouten geleerd. 
  1. vormt de lijdende vorm
    • Het alfabet wordt geleerd door een liedje. 
  1. attributief gebruikt
    • Ze zullen de op de training geleerde dingen in de praktijk brengen. 
  1. vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
    • Hem wordt geleerd te luisteren. 

Gangbaarheid

  • Het woord geleerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.