verleren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verleren
verleerde
verleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

verleren

  1. overgankelijk iets wat ooit geleerd is weer vergeten
    • Hij is zijn moedertaal inmiddels verleerd. 
  1. overgankelijk in onbruik raken van een gebruik, gewoonte
    • We zijn verleerd om niets te doen. 

Gangbaarheid

  • Het woord verleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.