verleren
Nederlands
Woordafbreking
- ver·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verleren |
verleerde |
verleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verleren
- overgankelijk iets wat ooit geleerd is weer vergeten
- Hij is zijn moedertaal inmiddels verleerd.
- overgankelijk in onbruik raken van een gebruik, gewoonte
- We zijn verleerd om niets te doen.
Gangbaarheid
- Het woord verleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verleren' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.