lap
Nederlands
Woordafbreking
- lap
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stuk doek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lap | lappen |
verkleinwoord | lapje | lapjes |
Zelfstandig naamwoord
lap m
- een stuk van iets
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
Weer op de lappen zijn.
- Weer op de been zijn.
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lappen |
lap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lappen
- Ik lap.
- gebiedende wijs van lappen
- Lap!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lappen
- Lap je?
Gangbaarheid
- Het woord lap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lap' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Indonesisch
Woordafbreking
- lap
Woordherkomst en -opbouw
- [1] uit het Nederlands lap
- [2] uit het Engels lap "deel van een snelheidswedstrijd"
Engels
Zelfstandig naamwoord
lap
Afgeleide begrippen
- [1] lap dance, lap dancer
Middelhoogduits
Zelfstandig naamwoord
lap, m / o
- (biochemie), (scheikunde) stremsel
- (huishouden) afwaswater, spoelsel, spoelwater, vaatwater
Verbuiging
- m, sterk
- o (a), sterk
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.