zuiplap
Nederlands
Woordafbreking
- zuip·lap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zuip ww en lap [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuiplap | zuiplappen |
verkleinwoord | zuiplapje | zuiplapjes |
Zelfstandig naamwoord
zuiplap m
- (pejoratief) iemand die voortdurend dronken is
- Hoe ze het toch uithoudt met die zuiplap is mij een raadsel.
Synoniemen
- dronkenlap, zuiper, zatladder, zuipschut, dronkaard, pappert, drinkersbaas
Gangbaarheid
- Het woord zuiplap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zuiplap' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.