stofdoek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stof·doek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stofdoek stofdoeken
verkleinwoord stofdoekje stofdoekjes

Zelfstandig naamwoord

stofdoek m

  1. (huishouden) textielen doek gebruikt om huisstof af te nemen
    • Vouw de stofdoek in vieren of achten en gebruik steeds een schoon stuk.[1] 
Synoniemen
  • stofvod, stopvod, stofklod, stoflap, stofslunse[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stofdoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.