gemeente

Nederlands

Uitspraak
  • IPA:/ɣə'mentə/
  • IPA:
Woordafbreking
  • ge·meen·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zelfbestuur uitoefenend onderdeel van de staat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1798 [1]
  • afgeleid van gemeen (gemeenschappelijk) met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeente gemeenten
gemeentes
verkleinwoord gemeentetje gemeentetjes

Zelfstandig naamwoord

gemeente v

  1. bestuurlijke eenheid in een staat, onder bestuur van een raad, een burgemeester en wethouders of schepenen
    • In zijn eigen gemeente is de burgemeester uitzonderlijk populair. 
  1. de gezamenlijke gelovigen van een bepaald kerkgenootschap of in een bepaalde kerk bijeen
    • De pastoor deed zijn uiterste best om aan de behoeften van zijn gemeente te voldoen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gemeente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord gemeente gemeenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gemeente

  1. (aardrijkskunde) gemeente; bestuurlijke eenheid in een staat, onder bestuur van een raad, een burgemeester en wethouders of schepenen
  2. (religie) gemeente; de gezamenlijke gelovigen van een bepaald kerkgenootschap of in een bepaalde kerk bijeen


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord gemeente gemeenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gemeente

  1. (aardrijkskunde) gemeente; bestuurlijke eenheid in een staat, onder bestuur van een raad, een burgemeester en wethouders of schepenen
  2. (religie) gemeente; de gezamenlijke gelovigen van een bepaald kerkgenootschap of in een bepaalde kerk bijeen
Schrijfwijzen

Meer informatie


Sallands

Zelfstandig naamwoord

gemeente

  1. (aardrijkskunde) gemeente; bestuurlijke eenheid in een staat, onder bestuur van een raad, een burgemeester en wethouders of schepenen
  2. (religie) gemeente; de gezamenlijke gelovigen van een bepaald kerkgenootschap of in een bepaalde kerk bijeen
Schrijfwijzen


Twents

Zelfstandig naamwoord

gemeente

  1. (aardrijkskunde) gemeente; bestuurlijke eenheid in een staat, onder bestuur van een raad, een burgemeester en wethouders of schepenen
  2. (religie) gemeente; de gezamenlijke gelovigen van een bepaald kerkgenootschap of in een bepaalde kerk bijeen
Schrijfwijzen


Veluws

Zelfstandig naamwoord

gemeente

  1. (aardrijkskunde) gemeente; bestuurlijke eenheid in een staat, onder bestuur van een raad, een burgemeester en wethouders of schepenen
  2. (religie) gemeente; de gezamenlijke gelovigen van een bepaald kerkgenootschap of in een bepaalde kerk bijeen
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.