gemeentehuis
Nederlands
Woordafbreking
- ge·meen·te·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gemeente en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemeentehuis | gemeentehuizen |
verkleinwoord | gemeentehuisje | gemeentehuisjes |
Zelfstandig naamwoord
gemeentehuis o [1]
- gebouw waarin het gemeentebestuur (en soms de -administratie) gevestigd zijn.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord gemeentehuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gemeentehuis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.