gemeante
Nedersaksisch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemeante | gemeanten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gemeante
- (aardrijkskunde) gemeente; bestuurlijke eenheid in een staat, onder bestuur van een raad, een burgemeester en wethouders of schepenen
- (religie) gemeente; de gezamenlijke gelovigen van een bepaald kerkgenootschap of in een bepaalde kerk bijeen
Twents
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemeante | gemeanten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gemeante
- (aardrijkskunde) gemeente; bestuurlijke eenheid in een staat, onder bestuur van een raad, een burgemeester en wethouders of schepenen
- (religie) gemeente; de gezamenlijke gelovigen van een bepaald kerkgenootschap of in een bepaalde kerk bijeen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.