Zoologischer Garten Berlin

De Zoologischer Garten Berlin, kortweg Zoo Berlin is een dierentuin in het centrum van Berlijn bij Bahnhof Zoologischer Garten. De dierentuin is 35 hectare groot, en is de soortenrijkste ter wereld. Er wordt nauw samengewerkt met het in het oosten van de stad gelegen, Tierpark Berlin Friedrichsfelde. De Zoo Berlin is een van de oudste dierentuinen ter wereld.

Zoologischer Garten Berlin
GeopendAugustus 1844
LocatieBerlijn, Duitsland
Oppervlakte35 hectare
Coördinaten52° 30 NB, 13° 20 OL
Lid vanEAZA
ThemaMonumentale stadsdierentuin
Website

Geschiedenis

Oprichting en beginjaren

In het jaar 1841 gaf de Pruisische koning Frederik Willem IV zijn fazanterie en de op het Pauweneiland gehouden dieren aan de inwoners van Berlijn. Aanleiding was het aandringen van professor M.H. Lichtenstein, de directeur van het Zoologisches Museum.

De nieuwe dierentuin werd op 1 augustus 1844 geopend als Zoologischer Garten bei Berlin omdat hij destijds aan de rand van Berlijn lag. Het was de eerste dierentuin van Duitsland en de negende dierentuin in Europa.[1]

De eerste 25 jaar waren moeizaam en economisch niet heel erg succesvol. De Zoologischer Garten werd geleid door een commissie die behalve professor Liechtenstein bestond uit ontdekkingsreiziger en bioloog Alexander von Humboldt en Peter Josef Lenné. De opvolger van de in 1857 gestorven Liechtenstein was professor W.K.H. Peters; ook voor hem was het directeurschap een bijbaan. Echt bergopwaarts ging het pas toen Dr. H. Bodinus in 1869 directeur werd. Hij had daarvoor al de Zoo Köln geleid. Onder zijn bewind ging het financieel beter en er konden nieuwe dierenhuizen worden gebouwd, waardoor het aantal dieren kon toenemen waarna ook de bezoekersaantallen groeiden. De Berlijnse architecten Ende en Bockmann gaven veel verblijven een exotisch uiterlijk, waarbij het uiterlijk van het verblijf verwees naar de omgeving waar het dier vandaan kwam. Voorbeeld is het Antilopenhaus uit 1871, dat gebouwd is in een Afrikaanse stijl.

Late negentiende eeuw en vroege twintigste eeuw

De Zoologischer Garten in 1900

Toen in 1884 Bodinus stierf kwam er aan de vooruitgang een voorlopig einde. De dierenarts Dr. M. Schmidt nam de leiding over na eerst 25 jaar directeur van de Zoo Frankfurt te zijn geweest. Wat hij tot zijn dood in 1888 heeft gedaan was vooral het financieel gestel verbeteren. Zijn opvolger was de 28-jarige dr. Ludwig Heck, die daarvoor directeur van de Zoo Köln was. Onder zijn leiding werden onder andere het steltvogelhuis, het struisvogelhuis, het apenhuis, het paardenhuis en het zwijnenhuis gebouwd, maar ook de ingang aan de Budapester Strasse. Onder de leiding van Dr. Heck groeide de dierentuin uit tot een van de soortenrijkste ter wereld. Na 44 jaar gaf hij de taken over aan zijn zoon Lutz Heck, die overal waar mogelijk de tralies verving door natuurlijke barrières volgens de ideeën van Carl Hagenbeck. Onder zijn leiding werden de nu nog bestaande Bergtierfelsen, Affenfelsen, Löwensteppe en de verblijven voor de wolven en beren gebouwd. Na het aan de macht komen van Adolf Hitler werd gedurende de jaren 30 de raad van toezicht gezuiverd van Joden en werden Joodse aandeelhouders uitgesloten. Vanaf 1939 mochten Joden de zoo niet meer bezoeken.[2]

Tweede Wereldoorlog

In 1938 bezat de Zoologischer Garten 2.519 vogels van 926 soorten en 1.196 zoogdieren van 385 soorten. Bij het aanbreken van de Tweede Wereldoorlog werden meerdere dieren geëvacueerd naar dierentuinen elders in het Duitse Rijk, waarvan enkel een giraf zou terugkeren. Gedurende geallieerde luchtbombardementen op Berlijn werd de dierentuin meermaals geraakt door bommen. In het bijzonder de bombardementen van 22 en 23 november 1943 richtten enorme schade aan. Gedurende een kwartier tijd werd op 22 november 30% van de dierenpopulatie gedood, evenals diverse gebouwen, waaronder de olifantenpagode. De volgende dag werd het aquariumgebouw door een voltreffer volledig verwoest. Na tot dusver de gehele oorlog geopend geweest te zijn, werd de zoo op 22 april 1945 gesloten. Vanaf die dag lag de dierentuin ononderbroken onder artillerievuur van het Rode Leger. Gedurende de strijd om de naast de dierentuin gelegen luchtdoelgeschutbunker, de Flakturm, sneuvelden opnieuw veel dieren en een dierenoppasser. Op 30 april kwamen de gevechten in de dierentuin ten einde. De zoo was zwaar beschadigd en na de oorlog zou slechts een deel van de gebouwen in oude glorie hersteld worden. Volgens een telling van 31 mei 1945 hadden slechts 91 dieren de slag overleefd, waaronder de olifantenstier Siam en de legendarische mannetjesnijlpaard Knautschke, die op 29 mei 1943 in de zoo geboren was en na de oorlog een grote publiekstrekker was. Al op 1 juli 1945 werd de Berlijnse zoo heropend.[3]

Naoorlogse periode

Na het einde van de oorlog nam dr. Katharina Heinroth de leiding over. Zij nam zich voor de Zoologischer Garten weer op te knappen ondanks geld- en materiaaltekort. Het aquarium werd stukje bij beetje weer in gebruik genomen. Helemaal nieuw waren het in 1954-1955 gebouwde olifantenverblijf en het in 1956 gebouwde nijlpaardenverblijf. In 1956 ging Heinroth met pensioen. Haar opvolger werd dr. H.G. Klös. Zijn doel was het de dierentuin planmatig weer op te bouwen en door vergroting van het dierbestand en het boeken van fokresultaten de dierentuin weer dezelfde naam geven als voorheen. Een groot deel van de huidige gebouwen en verblijven gaat terug op zijn 35-jarige diensttijd. Voorbeelden van in zijn diensttijd gebouwde verblijven/gebouwen zijn: het apenverblijf, het vogelverblijf, het roofdierenverblijf en de nachtdierafdeling, de grote berenverblijven en de aanbouw aan het aquarium. Ook werden vele gebouwen gerenoveerd en werd er een stuk land aangekocht aan de overzijde van het Landwehrkanal dat grenst aan het Tiergarten en de Ambassade van Spanje. Veel gebouwen die vernietigd waren werden aan de hand van foto's weer opgebouwd.

Door grote maatregelen werd het waardevolle eikenbestand behouden. Ook de basis van vele fokgroepen werd in deze tijd gelegd. Voorbeelden zijn de fokgroepen van de zwarte neushoorns, gaurs, bongo's, babiroessa's, witlippekari's, przewalskipaarden en vele primaten en vogels. Op 31 augustus 1992 ging Dr. Klös met pensioen. Zijn opvolger werd dr. H. Frädich. Onder zijn diensttijd die tot 4 juli 2002 duurde werden o.a. het nijlpaardenhuis en de verblijven voor pinguïns gebouwd. Ook werd het Siamese runderenhuis weer gerenoveerd en werden de zeezoogdierenverblijven gemoderniseerd. Zijn opvolger werd dr. J. Lange, die daarvoor het Aquarium geleid had. In zijn termijn werden de condorvolière en het beer-wolfverblijf gebouwd. De belangrijkste bezigheden in deze periode waren echter het opknappen van het olifantenhuis, de bergdierenverblijven, de fazanterie, het antilopenhuis, de nachtdierafdeling en de adelaarsrotsen.

Na de pensionering van dr. J. Lange in begin 2007, nam dr. B. Blaszkiewitz de leiding over. Hij was daarvoor directeur van Tierpark Friedrichsfelde, de andere Berlijnse dierentuin.

Dierhuizen en verblijven

Leeuw
Aquarium
brughagedis
kuifseriema
Penguinarium
De Löwentor aan de Hardenbergplatz
Aziatische olifanten
IJsbeer in Zoo Berlin
De Elefantentor aan de Budapester Straße
Bizons in Zoo Berlin

Roofdierenhuis

Het roofdierenhuis is het op drie na grootste gebouw van de Zoologischer Garten. Rond het roofdierenhuis liggen twee grote buitenverblijven voor leeuwen en tijgers, een verblijf wat behoorde aan reuzenpanda Bao Bao en anno 2017 een reuzenmiereneter (overleden in 2012, er komen in 2017 opnieuw panda´s in een nieuw gebouwd onderkomen) en veel verblijven voor andere roofdieren. Het huis bestaat uit twee vleugels en een centrale hal. In de noordelijke vleugel staan de binnenverblijven voor de grote katten (behalve leeuw en Perzische panter) en de verblijven voor jaguarundi's, fossa's en lepelhonden. In de centrale hal ligt de trap naar het nachtdierenhuis in de kelder, de binnenverblijven voor leeuwen en Perzische panters en er hangen informatieborden over verschillende onderwerpen, waaronder een aantal over de dierentuin van Madagaskar. In de zuidelijke vleugel leven vele soorten mangoesten en kleine katten.

Nachtdierenhuis

Het Nachttierhaus werd in 2007 heropend na een grote opknapbeurt. Nu zijn veertien ruime verblijven ingericht die geografisch georiënteerd zijn voor in totaal meer dan twintig diersoorten. Het nachtdierenhuis is een van de grootste en soortenrijkste van Europa. Het eerste verblijf stelt een Afrikaans savannelandschap voor met onder meer aardvarkens. Andere verblijven representeren de regenwouden van Madagaskar, Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika, de woestijnen van Australië en Afrika, de Andes met bijbehorende diersoorten en een collectie Zuid-Amerikaanse vleermuizen (waaronder vampiers). Diverse soorten in het Nachttierhaus worden weinig in dierentuinen gehouden met de vampiers als bijzonderste soorten.

Aquarium

Het Aquarium is een apart te bezoeken gedeelte van de dierentuin. Wel wordt het vrijwel altijd tot de Zoologischer Garten gerekend. Het aquarium is gebouwd in 1913 en het is het op één na oudste gebouw wat nog overeind staat. Het Aquarium bestaat uit drie verdiepingen: de begane grond is voor de vissen en een aquariumwinkel, de eerste verdieping is voor de reptielen en de tweede verdieping is voor kleine reptielen, amfibieën en geleedpotigen. Er worden vele soorten vissen gehouden, waaronder de Arapaima gigas en zandtijgerhaai. De oudste vissen leven al sinds 1952 in het aquarium. De begane grond is ook de woonplaats van vele kwallensoorten, een van de diersoorten waardoor het aquarium beroemd is geworden. Het Aquarium is twee keer uitgebreid. Deze scheiding is goed te zien want de bassins worden ineens een stuk groter.

Op de eerste verdieping leven de reptielen. Het centrale gedeelte is de krokodillenhal. Om dit centrale gedeelte heen liggen meer dan 40 terraria, die bewoont worden door vele verschillende dieren. De kostbaarste dieren zijn ongetwijfeld de brughagedissen. Deze soort heeft alleen in Nieuw-Zeeland kunnen overleven. Op de tweede verdieping leven tal van amfibieën, geleedpotigen en kleine reptielen. Bijzonderheden zijn hier de goliathkevers, reuzenwielwebspinnen en de reuzensalamanders.

Apenhuis

Het apenhuis bestaat uit twee delen; een deel voor de mensapen, gorilla's, orang oetangs, chimpansees en bonobo's, en een deel voor de andere primaten. Totaal leven er in het huis 24 soorten primaten. Mannetjes-gorilla Bokito komt ook uit Berlijn. Ook daar is hij weleens ontsnapt voordat hij naar Diergaarde Blijdorp vertrok.

Antilopenhuis

Het antilopenhuis is in 1872 gebouwd en is daarmee het oudste nog overeind staande gebouw in de zoo. Vroeger hebben hier meer dan tien soorten antilopen geleefd, maar tegenwoordig leven hier nog vijf soorten en de netgiraffen. De sitatoenga's, Defassa-waterbokken en de Litschiewaterbokkken leven in grote groepen, terwijl er ook een mannelijke basterdwaterbok en een mannelijke damagazelle gehouden wordt. De binnenkant van het huis is opgeknapt en binnenin is nu een klein Afrikaans landschap gemaakt. Omdat het zo oud is en ook exotisch aandoet, wordt het vaak gebruikt voor lezingen, toespraken en dergelijke.

Nijlpaardenhuis

Het in 1997 geopende nijlpaardenhuis oogt als een van de modernste verblijven van het park. Het gebouw bestaat uit twee grote koepels van plexiglas en is dus erg licht. In het huis zijn drie verblijven, twee verblijven voor dwergnijlpaarden en het grote bassin voor de nijlpaarden. Het nijlpaardenverblijf is zo gemaakt dat de dieren zonder moeite van binnen- naar buitenverblijf kunnen zwemmen. Deze verbinding kan worden afgesloten met een sluis. Om het gebouw heen zijn drie buitenverblijven aan de westkant een voor nijlpaarden en nyala's en aan de oostkant verblijven voor dwergnijlpaarden en knobbelzwijnen. In 2007 zijn er vijf nijlpaarden, vier dwergnijlpaarden, drie nyala's en vijf wrattenzwijnen.

Vogelhuis en fazanterie

Het vogelhuis is een van de grootste gebouwen en na het Aquarium het soortenrijkste. Het vogelhuis is onder te verdelen in vier delen: de papegaaien-afdeling, de neushoornvogels-afdeling, de centrale hal en de doorloopbare verblijven. De papegaaien-afdeling is kaal. Binnen de verblijven staan geen levende planten, omdat die zouden worden opgegeten door de papegaaien. In deze vleugel staan ongeveer vijftien volières die uitsluitend door papegaaien worden bewoond. De neushoornvogelafdeling biedt plaats aan vijf volières, waarvan er vier door een neushoornvogel bewoond worden en de vijfde wordt bewoond door reuzentoekans. De centrale hal is de grootste afdeling. Hier leven vele vogels uit droge gebieden en uit de tropen. Bijzonder is de grote collectie vruchtenduiven. Er zijn drie doorloopbare verblijven. Een is een buitenverblijf dat wordt bewoond door Afrikaanse vogels, zoals dwergflamingo's en glansspreeuwen. De andere twee zijn binnen gevestigd. Het grootste is een nabootsing van een Aziatisch regenwoud; het kleinste wordt bewoond door savanne-vogels.

De fazanterie is niet zozeer beroemd om haar fazanten, maar vanwege de kiwi's die er zich al jaren succesvol voortplanten. In de fazanterie worden verder vele soorten hoendervogels, hokko's en zangvogels gehouden. In de buurt van de fazanterie liggen onder andere de verblijven voor de andesflamingo's en de jamesflamingo's, een volière met strandvogels en verblijven voor kraanvogels en kasuarissen.

Pinguïnhuis en Robbenfelsen

Het pinguïnhuis is een van de nieuwste verblijven en wordt bewoond door vier soorten pinguïns. Aan de buitenkant leven twee kleine groepen subtropische pinguïns, de zwartvoetpinguïn en de Humboldtpinguïn. In het huis leven de antarctische rotspinguïns en de koningspinguïns. Dit verblijf is voorzien van echte sneeuw. De Robbenfelsen zijn een van de oudste verblijven en heeft altijd dezelfde bewoners gehad, zeezoogdieren. Nadat de verblijven grondig zijn opgeknapt zijn hier nu Californische zeeleeuwen, Zuid-Afrikaanse zeeberen en zeehonden te zien.

De westkant van het park

Deze kant ligt aan het spoor en via de ingang Löwentor kan men het park betreden. Aan deze kant van het park liggen vele dierenverblijven. Naast het eerder beschreven nijlpaardenhuis liggen hier ook het olifantenhuis, het neushoornhuis en het kamelenhuis. Verder liggen hier de verblijven voor bergdieren, duiven en kippen, de roofvogelverblijven en de flamingo's.

De noordkant van het park

Deze kant van de dierentuin grenst aan het Landwehrkanal. Naast het eerder beschreven vogelhuis, de fazanterie, het pinguïnhuis en de Robbenfelsen liggen hier de verblijven voor de grote beren, rode neusberen, hyenahonden, wolven, otters en de grootste volière van het park, de condorvolière. De volière is ongeveer 1000 vierkante meter groot en tot tien meter hoog. De condorvolière wordt ook bewoond door andere Zuid-Amerikaanse vogels.

De oostkant van het park

Dit gedeelte wordt vooral bewoond door Afrikaanse dieren. Hier leven de zebra's, elandantilopen, beisa's, bongo's, paardantilopen, okapi's en zwarte neushoorns. Ook leven hier de reuzenmiereneters en worden een aantal vijvers bewoond door vele eendensoorten.

Het zuiden van het park

In dit gedeelte staan naast het roofdierenhuis, het apenhuis en het aquarium ook de verblijven voor pelikanen, aalscholvers, knaagdieren, Indische antilopen en de historische affenfelsen met mantelbavianen en baardapen. Bijzonder mooi is de ingang Elefantentor in de vorm van een pagode.

Het midden van het park

In dit gedeelte staan de verblijven voor zwijnen, runderen en herten en het antilopenhuis. In het zwijnenhuis leven vijf babiroessa's en veertig witlippekari's. Verder is er het Siamese runderhuis, waar nu bantengs, gaurs en anoa's leven. Het binnenverblijf van de wisenten is een Russische blokhut en dat van de bizons een huis dat gebruikt werd door indianen met totempalen.

De uitbreiding

Het in 1987 in gebruik genomen gebied in Tiergarten bestaat uit zes grote verblijven waar dieren van hetzelfde continent leven. Aan de oostkant liggen de grote verblijven voor przewalskipaarden, Japanse bosgemzen en rode reuzenkangoeroes. Verder liggen er drie grote verblijven. Het eerste is een Zuid-Amerikaanse pampa met onder andere guanaco's, capibara's en nandoes. Het tweede verblijf wordt bewoond door parmawallaby's en emoes. Het derde verblijf wordt bewoond door verschillende antilopen, struisvogels en parelhoenders.

Beroemde dieren (in volgorde van geboortejaar)

Knautschke (1943-1988)

Knautschke was een legendarische nijlpaardenbul, die als een van de 91 dieren de oorlog overleefden. Na de oorlog werd hij samengezet met het enige nijlpaard van de Zoo Leipzig. Met haar kreeg hij een zoon en een dochter, Bulette die tot 2005 in de zoo leefde. Hij is vader van meer dan dertig nijlpaarden, die nu in heel Europa leven. In 1988 moest hij afgemaakt worden, nadat hij ernstig verwond was geraakt tijdens een gevecht met een zoon.

Bao Bao (1978-2012)

Bao Bao

Bao Bao (schatje) was een van de oudste bewoners van het park. De reuzenpanda was een lange tijd de oudste mannelijke panda in gevangenschap. Bao Bao werd in 1979 samen met Tjen Tjen door de Volksrepubliek China aan de toenmalige bondskanselier Helmut Schmidt geschonken. Deze schonk op zijn beurt beide pandaberen aan de Berlijnse dierentuin, waar ze op 5 november 1980 aankwamen. Bao Bao heeft gezelschap gehad van drie vrouwelijke panda’s. De eerste, Tjen Tjen, overleed al na een paar jaar, op 8 februari 1984, aan een virusinfectie. Voor zijn tweede partner verhuisde hij zelf in november 1991 naar de London Zoo om daar vrouwtjespanda Ming Ming gezelschap te houden. Hij keerde echter in mei 1993 a weer terug omdat de voortplantingspogingen niet alleen onsuccesvol waren, maar ook tot hevige strijd met Ming Ming leidden. Zijn derde partner, vanaf 1995, was Yan Yan, een door China aanvankelijk slechts tot 2002 uitgeleende reuzenpanda. Zij overleed uiteindelijk in maart 2007 aan een darmprobleem. Bao Bao had meer dan 24 jaar dezelfde verzorger. De Zoologischer Garten meldde op 22 augustus 2012 dat Bao Bao op 34-jarige leeftijd was overleden in de dierentuin van Berlijn. Zijn gezondheid was de laatste maanden sterk achteruitgegaan.

Knut (2006-2011)

IJsbeertje Knut

IJsbeer Knut werd geboren op vijf december 2006 en groeide in korte tijd uit tot een publiekslieveling. Knut werd door zijn moeder verstoten en zijn tweelingbroer/zus overleed na de geboorte. Als zijn verzorger Thomas Dörflein hem niet uit het verblijf had gehaald, had Knut het niet overleefd. Toen Knut voor de eerste keer naar buiten mocht, was er veel publiek naartoe gekomen. De kleine ijsbeer werd een grote publiekstrekker en zorgde voor een aanzienlijke toename van bezoekers in de dierentuin. Toch waren er ook mensen die wilden dat men Knut zou laten inslapen, omdat hij door mensen was opgevoed en dus nooit op een 'natuurlijke' manier volwassen zou worden. Inmiddels werd Knut het grootste deel van de dag alleen gelaten. Hij leefde in een kleiner verblijf naast de andere ijsberen. Begin juli werd de eenmiljoenste bezoeker bereikt sinds Knut naar buiten mocht, dit was een Nederlands echtpaar.

Het was de bedoeling dat Knut als fokdier zou gaan dienen, maar op 19 maart 2011 stierf hij in de dierentuin aan hersenfalen en verdronk in het water voor de ogen van de bezoekers. Na onderzoek werd in augustus 2015 bekend gemaakt dat een auto-immuunziekte die voorheen alleen bekend was bij mensen (anti-DMNA-receptor encefalitis) ten grondslag lag aan zijn dood.[4]

Fokprogramma’s

De Zoo Berlin werkt samen met de EAZA, de Europese vereniging voor aquaria en dierenparken. De EAZA heeft om soorten te behouden fokprogramma’s opgezet voor bedreigde soorten. Deze bestaan in twee varianten, de EEP de zware vorm waarin actief wordt geprobeerd soorten te behouden en de Europees Stamboek waarin alleen een lijst met gegevens wordt bewaard van elk dier. Een Europees Stamboek kan als blijkt dat het met de soort in dierentuinen niet goed gaat omgezet worden in een EEP. Elk fokprogramma wordt gecoördineerd in een dierentuin. Zoo Berlin coördineert de fokprogramma’s voor de gaur en de zwarte neushoorn en neemt aan de volgende fokprogramma’s deel:

- EEP Netgiraffe, okapi, damagazelle, bongo, algazel, anoa, banteng, wisent, kleine kantjil, poedoe, babiroessa, dwergnijlpaard, Zuid-Amerikaanse tapir, pantserneushoorn, przewalskipaard, grevy zebra, Aziatische olifant, zandkat, Noord-Indochinese tijger, Perzische panter, Amoerpanter, fossa, ijsbeer, brilbeer, lippenbeer, hyenahond, reuzenmiereneter, gorilla, orang-oetan, bonobo, zwartkoplar, uilenkopmeerkat, mandril, baardaap, kuifmakaak, rode titi, bosduivel, pinchéaapje, vingerdier, plompe lori, borstelstaartratkangoeroe, kappitta, hyacinthara, palawanpauwfazant, lammergier, andescondor, palmgier, heremietibis, kroeskoppelikaan, humboldtpinguïn, zwartvoetpinguïn, helmkasuaris, jamaica boa

- Europees Stamboek Blesbok, grote koedoe, zwarte paardantilope, sitatoenga, nyala, kirks dikdik, rode bosbuffel, penseelzwijn, knobbelzwijn, nijlpaard, californische zeeleeuw, jaguar, rolstaartbeer, kraagbeer, maleise beer, bruine beer, fennek, aardvarken, luiaard, chimpansee, lar, siamang, hoelman, doeroecoeli, zwarte brulaap, muismaki, rode reuzenkangoeroe, panay-neushoornvogel, reuzentoekan, kea, soldatenara, kroonduif, dolksteekduif, zonneral, vale gier, koningsgier, aasgier, abdimooievaar, zwarte ooievaar, rotsspringer, koningspinguïn, luipaardhaai.

Lijst van diersoorten

Dit is de situatie op 1 januari 2007.

  • Totaal:14039 dieren verdeeld over 1439 soorten
  • 1247 zoogdieren verdeeld over 203 soorten
  • 2759 vogels verdeeld over 439 soorten
  • 416 reptielen verdeeld over 78 soorten
  • 455 amfibieën verdeeld over 46 soorten
  • 4272 vissen verdeeld over 434 soorten
  • 4890 geleedpotigen verdeeld over 239 soorten

Zoogdieren

Buideldieren

Primaten

Roofdieren

Onevenhoevigen

Evenhoevigen

Tandarmen

Knaagdieren (selectie)

Vleermuizen (selectie)

Overige zoogdieren (selectie)

Vogels

Loopvogels

Pinguïns

Roofvogels en uilen

Flamingo's

Pelikaanachtigen

Ooievaarachtigen (selectie)

Papegaaien (selectie)

Kraanvogelachtigen (selectie)

Overige vogels (selectie)

Reptielen (selectie)

Amfibieën (selectie)

Vissen (selectie)

Zie ook

  • Knut, de ijsbeer die door mensen is opgevoed
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Zoologischer Garten Berlin op Wikimedia Commons.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.