Reuzenmiereneter

De reuzenmiereneter (Myrmecophaga tridactyla), ook grote miereneter, mierenbeer of yoeroemi genoemd, is het grootste lid uit de familie der echte miereneters (Myrmecophagidae). De wetenschappelijke namen van de soort en het geslacht werden in 1758 simultaan gepubliceerd door Carl Linnaeus.[2] Hij plaatste ook de zuidelijke boommiereneter en de dwergmiereneter in het geslacht, maar die zijn in respectievelijk 1815 en 1821 in andere geslachten geplaatst. Sindsdien is de reuzenmiereneter nog de enige soort in het geslacht Myrmecophaga.

Reuzenmiereneter
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2014)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Pilosa (Luiaards en miereneters)
Familie:Myrmecophagidae (Echte miereneters)
Geslacht:Myrmecophaga
Linnaeus, 1758
Soort
Myrmecophaga tridactyla
Linnaeus, 1758
Voorkomen
(blauw: komt nog voor, oranje: waarschijnlijk uitgestorven)
Afbeeldingen Reuzenmiereneter op Wikimedia Commons
Reuzenmiereneter op Wikispecies
Portaal    Biologie
Zoogdieren

Uiterlijk

Miereneters hebben een lange, smalle snuit en een lange staart. Om hun scherpe klauwen niet door het lopen te laten slijten, lopen ze op hun polsen, met de scherpe klauwen naar binnen gevouwen. Een volwassen miereneter weegt 40 kilo en is 1 tot 2 meter lang.[3] De staart voegt hier nog 60 tot 90 cm aan toe. Een miereneter kan dus, van snuit tot staartpunt gemeten, ruim 2 meter lang zijn. Hij is bij de schouders ongeveer 60 cm hoog.

Een miereneter heeft korte oorschelpen, kleine ogen en een grijs-bruine vacht die uit korte, stevige haren bestaat. De kop is lichter van kleur dan de achterzijde. Een brede zwarte band, met een witte streep begrensd, begint op de borst, en loopt over de schouder naar zijn middel. Deze streep geeft een camouflage-effect.

Voedsel

Miereneter met uitgestoken tong

De miereneter leeft van mieren en termieten. Hij gebruikt zijn scherpe klauwen om de mierennesten of holen open te scheuren, waarna hij z'n snuit naar binnen steekt. Met zijn 60 cm lange tong slurpt hij dan de mieren op. Door het kleverige speeksel blijven de dieren hier gemakkelijk op kleven. Hij steekt zijn tong soms wel 150 keer per minuut naar buiten, en eet daarmee tot 30.000 mieren per dag.

Miereneters hebben geen tanden. Wel zijn de speekselklieren goed ontwikkeld. Ze kauwen hun prooi met harde delen van hun gehemelte. De taak van het gebit is overgenomen door wrijfplaten in een gedeelte van de maag.

Voortplanting

De miereneter krijgt per worp één jong. De moeder draagt dit in het lange haar op de rug. De draagtijd bedraagt 190 dagen.

De reuzenmiereneter wordt tot 25 jaar oud. Zijn natuurlijke vijanden zijn de jaguar en poema. Ze kunnen zich tegen deze dieren met hun scherpe klauwen verdedigen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.