loodgieter
Nederlands
Woordafbreking
- lood·gie·ter
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘iem. die lood verwerkt en buizen repareert’ voor het eerst aangetroffen in 1346 [1]
- Samenstelling van lood en een nomen agentis van gieten.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loodgieter | loodgieters |
verkleinwoord | loodgietertje | loodgietertjes |
Zelfstandig naamwoord
loodgieter m
- (beroep) een vakman die zich bezighoudt met de aanleg en het onderhoud van sanitair, verwarmingsinstallaties, waterleidingen en/of riolering
- Mijn vader is loodgieter van beroep.
Vertalingen
1. een vakman die zich bezighoudt met de aanleg en het onderhoud van sanitair, verwarmingsinstallaties, waterleidingen en/of riolering
Gangbaarheid
- Het woord loodgieter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'loodgieter' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.