loden
Nederlands
Woordafbreking
- lo·den
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘dichte stof’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
- Afgeleid van lood met het achtervoegsel -en
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | loden |
Bijvoeglijk naamwoord
loden
- van lood vervaardigd
- Zijn stoffelijk overschot werd in een loden kist bewaard.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loden | lodens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
loden m/o
- (textielindustrie) (kleding) waterdichte, zware dichte wollen stof, doorgaans groen van kleur
- Hij jager was gekleed zijn loden overjas.
Verwante begrippen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
loden |
loodde |
gelood |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
loden
- (scheepvaart) (verouderd) de waterdiepte peilen met een dieplood, en eventueel tevens een monster van de bodem nemen door een vetgemaakte holte in de onderkant van het dieplood
- Bij het loden bleef de diepte gelijk evenals de soort opgehaalde grond.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord loden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'loden' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.