boor
Nederlands
Periodiek systeem der elementen (nld) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Boor |
---|
5B |
Woordafbreking
- boor
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘werktuig om gaten te maken’ voor het eerst aangetroffen in 1440 [1]
- [2] Afkomstig van het Arabische Buraq voor borax, een mineraal dat het voornaamste erts voor boorwinning is.
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | boor | boren |
verkleinwoord | boortje | boortjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | boor | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
boor
- v/m (gereedschap) een rond zijn as ronddraaiend werktuig om gaten mee te maken
- Hij liet de boor per ongeluk op de grond vallen.
- o (scheikunde), (element) een chemisch element en een zwart metalloïde, met symbool B en atoomnummer 5
- Waar wordt boor in gebruikt?
Synoniemen
- [2] borium
Afgeleide begrippen
- [2] booratoom
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
Vertalingen
1. een rond zijn as ronddraaiend werktuig om gaten mee te maken
2. een chemisch element en een zwart metalloïde
Werkwoord
vervoeging van |
---|
boren |
boor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boren
- Ik boor.
- gebiedende wijs van boren
- Boor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boren
- Boor je?
Gangbaarheid
- Het woord boor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boor' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.