knoop
Nederlands
Woordafbreking
- knoop
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ronde sluiting aan kleding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knoop | knopen |
verkleinwoord | knoopje | knoopjes |
Zelfstandig naamwoord
knoop m
- (textielindustrie), (scheepvaart) een vastgetrokken lus in garen, draad, koord of touw om daarin een verdikking te maken, om einden ervan aan elkaar te bevestigen of ter bevestiging aan een ander voorwerp of weefsel
- Aan beide einden van het springtouw zit een knoop zodat het niet zo gauw uit de hand zal schieten.
- (scheepvaart), (eenheid) een snelheidsmaat die in de zeevaart gebruikt wordt
- Een knoop is een zeemijl per uur, ongeveer 1,8 kilometer per uur.
- (textielindustrie), (kleding) een meestal schijfvormig voorwerp met draden vastgezet op een kledingstuk ter afsluiting daarvan
- De knoop was van zijn blouse gesprongen.
- vloek
- Hij legde er een knoop op.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- knoop in je zakdoek
als geheugensteuntje
- de gordiaanse knoop doorhakken
een probleem oplossen door een onverwachte maatregel
- de eindjes aan elkaar moeten knopen
arm zijn
- de knopen aan zijn jas tellen
hij weet niet te kiezen, een aftelversje moet de beslissing brengen
Vertalingen
1. in een draad
|
2. snelheidsmaat
3. aan een jas e.d.
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
knopen |
knoop
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knopen
- Ik knoop.
- gebiedende wijs van knopen
- Knoop!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knopen
- Knoop je?
Gangbaarheid
- Het woord knoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knoop' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.