knopen
Nederlands
Woordafbreking
- kno·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
knopen |
knoopte |
geknoopt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
knopen
- overgankelijk een vastzittende lus in een koord, draad of touw maken
- Hij was het net aan het knopen.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Knoop dat in je oren!
Vergeet dat nooit meer!
- De eindjes (stukjes touw) aan elkaar knopen.
Van armoede zich moeten behelpen.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord knopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knopen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.