ontdooien
Nederlands
Woordafbreking
- ont·dooi·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vloeibaar worden van ijs’ voor het eerst aangetroffen in 1602 [1]
- afgeleid van dooien met het voorvoegsel ont-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontdooien |
ontdooide |
ontdooid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ontdooien
- ergatief ophouden bevroren te zijn
- Die kip ontdooit maar langzaam.
- overgankelijk uit bevroren toestand halen
- Dat vlees kan ook in de magnetron ontdooid worden.
- ergatief ophouden zich stijf en formeel op te stellen
- Gelukkig ontdooiden ze wat toen de kinderen binnengekomen waren.
Vertalingen
1. ophouden bevroren te zijn
Gangbaarheid
- Het woord ontdooien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontdooien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.