boormossel
Nederlands
Woordafbreking
- boor·mos·sel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boor ww en mossel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boormossel | boormosselen boormossels |
verkleinwoord | boormosseltje | boormosseltjes |
Zelfstandig naamwoord
boormossel v/m
- (tweekleppigen) Barnea sp.
en Petricola sp. , een schelpdier dat zich in hout, veen of zachte steensoorten ingraaft
- Losse kleppen van de boormossel spoelen vrij algemeen aan langs de hele kust.
Hyponiemen
- witte boormossel (B. candida)
- kleine boormossel (B. parva)
- Amerikaanse boormossel (P. pholadiformis)
Vertalingen
1. een schelpdier dat zich in hout, veen of zachte steensoorten ingraaft
Gangbaarheid
- Het woord boormossel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.