Pacifistisch Socialistische Partij

De Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) was een Nederlandse socialistische politieke partij. De koers van de partij werd gekenmerkt door een nadruk op democratie, vredespolitiek (in het bijzonder het verzet tegen kernwapens) en socialistische economische politiek. Gedurende de jaren zeventig werden homo- en vrouwenemancipatie en milieu steeds belangrijker voor de partij. Als enige politieke partij in Nederland pleitte de PSP voor afschaffing van zowel de monarchie, het leger, de Binnenlandse Veiligheidsdienst als de mobiele eenheid.

Pacifistisch Socialistische Partij
Geschiedenis
Opgericht27 januari 1957
Opheffing27 januari 1991
Opgegaan inGroenLinks
Afsplitsing(en)Proletaries Links; Groep-Van der Spek
Algemene gegevens
Actief inNederland
RichtingLinks
IdeologiePacifisme
Socialisme
JongerenorganisatiePacifistisch Socialistische Jongerengroepen
Wetenschappelijk bureauWetenschappelijk Bureau PSP
Europese fractieGreen Alternative European Link
Websiteparlement.com
Portaal    Politiek
Nederland

De PSP speelde een bescheiden rol in de Nederlandse politieke geschiedenis. De partij werd opgericht door mensen die zich niet in de pro-Russische koers van de Communistische Partij van Nederland of de pro-Amerikaanse koers van de Partij van de Arbeid konden vinden. De geschiedenis van de partij werd gekenmerkt door grote interne tegenstellingen over de koers van de partij, en in het bijzonder over samenwerking met andere partijen. De partij is in 1990 opgegaan in GroenLinks samen met de CPN, de Politieke Partij Radikalen en de progressief-christelijke Evangelische Volkspartij.

De partij heeft bestaan tussen 1957 en 1991. De Tweede Kamerfractie van de partij bestond uit tussen de een en de vier zetels. De PSP had veel kiezers onder studenten, wetenschappers en kunstenaars, alsmede doopsgezinden en andere ‘progressieve christenen’, vanaf de jaren '70 trok de PSP ook feministen en homo’s aan.

Geschiedenis

Voor 1957

In 1955 had zich een groep "politiek daklozen" gevormd, van met name mensen die zich niet (meer) thuis voelden bij de politiek van de PvdA en de CPN.[1]

Ex-PvdA'ers hadden die partij verlaten vanwege de politionele acties tegen de onafhankelijkheidsstrijders in Indonesië en de steun voor de NAVO. Velen van hen waren afkomstig uit de marxistische linkervleugel van de SDAP of de Christelijk Democratische Unie, beide tot 1946 voorlopers van de PvdA.

Ex-CPN'ers hadden die partij verlaten vanwege de stalinistische koers en organisatie van die partij. Sommige van de ‘daklozen’ waren betrokken geweest bij de kleine communistische RSAP. Sommige andere ‘daklozen’ waren nooit eerder lid geweest van een politieke partij, of betrokken geweest bij andere partijen.

Het was een zeer diverse groep met progressieve christenen, linkssocialisten, orthodoxe marxisten, anti-stalinistische trotskisten, linkscommunisten, liberale pacifisten en anarchisten.[2] Velen waren actief in de vredesbeweging, in het bijzonder de Vredesbeweging De Derde Weg, die zich keerde tegen de politiek van zowel het Oostblok als het Westblok.[3]

In 1956 werd de Koude Oorlog steeds warmer: de Britten, Fransen en Israëli's vielen Egypte binnen in de Suezcrisis en de Sovjet-Unie viel Hongarije binnen na de Hongaarse Opstand. Deze gebeurtenissen maakten de politiek daklozen (des te) sceptisch(er) over zowel Warschaupact als de NAVO.[4] Ze streefden (nu des te sterker) naar een Derde Weg tussen communisme en kapitalisme.

In 1956 vroegen deze politiek daklozen aan de Partij van de Arbeid om ruimte op hun kieslijst voor de verkiezingen van 1956 te bieden aan twee leden van hun stroming. Een zou op een verkiesbare plek staan (de daklozen dachten zelf aan het antimilitaristische PvdA-lid dominee Jan Buskes) en de ander zou met voorkeurstemmen verkozen kunnen worden. De PvdA sloeg het voorstel af. De groep koos er toen voor, een nieuwe politieke partij op te richten. Om de mogelijkheden hiervoor te verkennen richtten zij in november 1956 de Actiegroep voor de Vorming van een Partij op Anti-Militaristische en Socialistische Grondslag op.[5][6]

1957-1971

Van links naar rechts Lankhorst, Van der Spek en Van der Lek (met kruis) in protest tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam

Op 27 januari 1957 werd de PSP gevormd door de Actiegroep. De partij richtte zich op de organisatie van de partij in voorbereiding van de verkiezingen van 1960. De partij trachtte haar ledenbestand uit te breiden, afdelingen op te richten en kiezers te werven. De leden van de Socialistische Unie, die eerder al de PvdA hadden verlaten, sloten zich bij de PSP aan.[7] In 1958 nam de PSP deel aan de provinciale verkiezingen in Noord-Holland waar ze twee zetels wonnen. In de Tweede Kamerverkiezingen van 1959 won de partij eveneens twee zetels. In 1960 traden enkele leden van het voormalige Sociaal-Democratisch Centrum van de PvdA toe tot de PSP. Het SDC had de linkerflank van de PvdA gevormd.[8]

In de eerste jaren richtte de partij zich met name op het parlementaire en buitenparlementaire verzet tegen de Koude Oorlog. Vanwege de Socialistische Revolutie in Cuba en de opstand tegen het apartheidssysteem in Zuid-Afrika ontstond er een debat binnen de partij over het gebruik van geweld. Er werd een onderscheid gemaakt tussen repressief geweld van de regerende klasse en bevrijdend geweld gericht tegen de regerende klasse. In 1961 schudde de PSP haar pacifisme af en richtte zich op de minimalisering van geweld. Het thema van anti-kolonialisme werd steeds belangrijker. De partij steunde de onafhankelijkheidsbewegingen in Nieuw-Guinea en Algerije.[9]

Bij de verkiezingen van 1963 won de partij vier zetels. Het succes had te maken met de groeiende tegenstand tegen de Koude Oorlog, de opkomst van de studentenbeweging in het bijzonder Provo, waarvoor de PSP de enige acceptabele partij was, en interne conflicten in de CPN. Het nieuwe anarchisme van Provo had de koers van de PSP ook beïnvloed.[10] In 1958 verlieten drie Tweede Kamerleden de CPN en vormden hun eigen groepering, geleid door Henk Gortzak. Deze Bruggroep probeerde eerst een eigen partij op te richten (de Socialistische Werkers' Partij) maar sloot zich in 1966 bij de PSP aan.[8][11] De CPN hield in 1963 één zetel over. In 1969 werd Gortzak Tweede Kamerlid voor de PSP.[12]

In de jaren 60 werd de Vietnamoorlog een belangrijk thema. De PSP participeerde als eerste Nederlandse partij in de oppositie tegen de Amerikaanse inmenging.[13] Ook de Nederlandse monarchie werd een belangrijk thema, toen kroonprinses Beatrix in 1966 met Claus von Amsberg in het huwelijk trad. De PSP greep het moment aan om haar republikeinse idealen uit te dragen.[14] Bij de verkiezingen van 1967 hield de PSP haar vier zetels.

1971-1981

Partijvoorzitter Piet Burggraaf tijdens de buitengewone algemene ledenvergadering van de PSP in Amsterdam op 17 september 1972.

In de jaren zeventig namen de interne problemen binnen de PSP toe.[15] Nieuw Links greep in de PvdA macht en bewoog de PvdA naar links. De PvdA wilde een links meerderheidskabinet vormen. Hiertoe sloot ze een Progressief Akkoord met de andere linkse partijen. In 1969 nam de PSP deel aan de onderhandelingen over het progressief akkoord met de PvdA en de PPR.[16] Het PSP-congres verwierp uiteindelijk het voorstel omdat het noch als socialistisch, noch als pacifistisch beschouwd werd.[17] De samenwerkingsgezinde minderheid (PAK'ers) kwam in conflict met de meerderheid, die een onafhankelijke koers voorstond.[18][19] Hieraan lag een conflict tussen een meer principiële linkervleugel en een meer pragmatische centrumvleugel ten grondslag. De linkervleugel had, met weinig succes, wel geprobeerd om de samenwerking tussen de PSP en anti-parlementaire linkse groeperingen (zoals de Socialistische Jeugd en de Vierde Internationale te versterken.[20] Aan de verkiezingen van 1971 deed de PSP mee met de slogan Ontwapenend. Hierbij hoorde een verkiezingsaffiche met een naakte Saskia Holleman, een poster die legendarisch zou worden. De partij verloor twee zetels.

Voor de verkiezingen van 1972 werd de politiek leider van de PSP, Hans Wiebenga, vervangen door de jongere Bram van der Lek, die een grote nadruk op het milieu legde.[21] De partij won echter geen zetels. Onder Van der Lek ging de PSP zich meer bemoeien met extraparlementaire actiebewegingen, met name de milieu-, de kraak-, de studenten- en de vrouwenbeweging.

In deze periode verlieten zowel de meest radicale als de meest gematigde groeperingen de partij. De belangrijkste radicale beweging was de trotskistische groep Proletarisch Links.[22] Deze wilde de PSP omvormen tot een revolutionaire arbeiderspartij. Ze werden geleid door Erik Meijer. In 1974 verlieten ze PSP om de Internationale Kommunistenbond op te richten (later de Socialistische Arbeiderspartij).[10][23] In 1975 verlieten relatief gematigde "progressieve samenwerkers" (ook wel Oosterhesselengroep) de partij om zich aan te sluiten bij de PvdA.[24] Er waren veel oud-CPN-leden in deze groep progressieve samenwerkers.[23]

De PSP had een ambivalente houding ten opzichte van het Kabinet Den Uyl, dat in 1973 gevormd was door de PAK-partijen PvdA, PPR en D66 en progressieven uit de ARP en de KVP. Het partijbestuur nam deel aan het permanente overleg orgaan tussen PvdA, PPR en D66 enerzijds.[23] Maar de Tweede Kamerfractie voerde felle oppositie tegen het kabinet anderzijds: ze had sympathie voor de linkse uitgangspunten van het kabinetsbeleid, maar in de ogen van de PSP konden deze uitgangspunten niet gerealiseerd worden in een kapitalistische samenleving.[25]

Vanaf 1975 groeide het aantal leden sterk en verdubbelde binnen vijf jaar.[26] Desondanks deed de partij het bijzonder slecht bij de verkiezingen van 1977 en hield slechts één zetel over. De verkiezingsuitslag werd geweten aan de nek-aan-nekrace tussen de PvdA en het CDA en de interne strijd binnen de PSP. Bij die verkiezingen was er overigens sprake van een algemene trek van de kleine naar de grote partijen, zowel bij links als bij rechts. Na een jaar trad lijsttrekker Van der Lek terug en werd Fred van der Spek het enige PSP-Kamerlid.[27]

1981-1989

In de vroege jaren 80 was de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten op Nederlandse bodem een belangrijk politiek thema. De PSP was betrokken bij de organisatie van twee grote demonstraties tegen de plaatsing van deze wapens in 1981 en 1983.[28] Ruim 80% van de leden van de PSP nam deel aan ten minste een van deze twee demonstraties.[29] De PSP richtte zich daarbij vooral op het IKV en niet op het door de CPN aangestuurde "Stop de Neutronenbom".[30] In het partijbestuur verliezen 'socialistische' landen steeds meer krediet en wordt het Derde Weg denken gerevitaliseerd: de verdelende machtsstructuur in Europa zelf moest worden aangepakt ten gunste van ongebondenheid en een vrijheidslievend socialisme. Bij de verkiezingen van 1981 kwam de partij met drie zetels in het parlement, die ze bij de verkiezingen van 1982 behield.

In de jaren 80 begon de partij samen te werken met de PPR, die gebroken had met de PvdA, en de CPN, waar een proces van destalinisatie gestart was. In lokale en provinciale verkiezingen deed vaak een lijst van PSP-PPR of PSP-CPN mee, omdat de kiesdrempel daar veel hoger is.[31] Bij de Europese verkiezingen van 1984 namen de PPR, CPN en PSP deel als het Groen Progressief Akkoord.[31] De lijst won twee zetels waarvan er een roteerde tussen PSP en PPR. Leden van de CPN, PSP en PPR ontmoetten elkaar ook in buitenparlementair protest tegen kernwapens en kernenergie.[28] De samenwerking leidde tot interne conflicten in de PSP. Voor de verkiezingen van 1986 wilden de CPN en de PPR met de PSP een lijstverbinding aangaan. Er ontstonden twee kampen: een groep rond fractievoorzitter Van der Spek, die samenwerking afwees en een groep die positief stond ten opzichte van samenwerking en verschillende initiatieven voor een "linkse doorbraak" hadden gesteund. Fractievoorzitter Fred van der Spek, een tegenstander hiervan, werd als lijsttrekker vervangen door Andrée van Es, die een gematigd voorstander was van samenwerking.[32] Van der Spek verliet de PSP-fractie en vormde een eenmansfractie. Hij trad toe tot de Partij voor Socialisme en Ontwapening (PvSO) die bestond uit voormalige PSP-leden.[33] Het PSP-congres wees echter alsnog samenwerking met de CPN en de PPR af. Bij de verkiezingen van 1986 verloor de partij twee van haar drie zetels. De PvSO was al voor deze verkiezingen uit elkaar gevallen en verdween uit de kamer. Het ledental van de PSP nam snel af. De noodzaak om samen te werken nam toe. In mei 1987 kwam fractieleider Andrée van Es in opspraak toen zij, na een interview door hoofdredacteur Adriaan Slooff van de vredeskrant In Vredesnaam, het idee opperde voor een half NAVO-lidmaatschap als dat de PSP in de regering kon brengen.

Na 1989

In 1989 initieerde de PSP samenwerkingsgesprekken met de PPR en de CPN.[34] Dat initiatief werd gesteund door een open brief van vakbondsleiders, mensen uit de milieubeweging en kunstenaars, die opriepen een progressieve formatie links van de PvdA te vormen. Na lange onderhandelingen, die onder druk kwamen vanwege de val van het tweede kabinet Lubbers en de vervroegde verkiezingen, vormden de partijen een gezamenlijke lijst bij de verkiezingen van 1989. Van Es is tweede kandidaat op de lijst. In 1991 hief de PSP zichzelf op. Oud-PSP-leden die weigerden zich bij GroenLinks aan te sluiten richtten de PSP'92 op, een "extreem linkse" "randpartij"[35]

De PSP heeft een redelijk grote invloed op GroenLinks gehad, alhoewel zowel het pacifisme als het socialisme gematigd zijn.[33] Tweede Kamerleden Kees Vendrik[36] en Ineke van Gent,[37] oud-Eerste Kamerlid Leo Platvoet[38] en Europarlementariër Joost Lagendijk[39] waren allen lid van de PSP voor 1992. Erik Meijer was tot 1996 lid van GroenLinks maar werd vervolgens lid van de Socialistische Partij en van het Europees Parlement voor die partij.[40]

Naam

De naam Pacifistisch Socialistische Partij is een combinatie van de twee voornaamste idealen van de partij: vrede en sociale rechtvaardigheid. Andere voorstellen voor een namen waren bij de oprichting in 1957 Radicaal Socialistische Vredespartij, Bond voor Algemeen Welzijn, Vernieuwingspartij en Nederlandse Arbeiderspartij.[41]

SOCIALISME

Rode vlag
Ontwikkeling

Geschiedenis van het socialisme

Ideeën

Gelijkwaardige behandeling
Economische democratie
Technocratie
Directe democratie
Staatsbedrijf
Basisinkomen
Socialisatie (economie)

Varianten

Communisme
Democratisch socialisme
Libertarisch socialisme
Marktsocialisme
Sociaal-anarchisme
Syndicalisme
Sociaaldemocratie
Revolutionair socialisme
Socialisme van de 21e eeuw
Vroege socialisme
Wetenschappelijk socialisme

Mensen

Claude Henri de Saint-Simon
Robert Owen
Karl Marx
Friedrich Engels
Ferdinand Lassalle
William Morris
John Dewey
Edvard Kardelj
Robin Hahnel
Michael Albert
Manuel Sacristán

Organisaties

Eerste Internationale
Tweede Internationale
Comintern
Vierde Internationale
Socialistische Internationale (1951)
Wereldfederatie van democratische jeugd
International Union of Socialist Youth

Portaal    Politiek

Ideologie en standpunten

Ideologie

De ideologie van de PSP was gegrondvest in het pacifisme, het socialisme en de democratie. Deze drie werden alle gekenmerkt door een nadruk op mensenrechten. Zowel in oorlog, in het kapitalisme en in de dictatuur worden volgens de PSP deze rechten gebroken. Deze drie elementen socialisme, pacifisme en democratie zouden de koers van de PSP kenmerken.[2]

In het beginselprogramma van 1957 legde de PSP de nadruk op twee sociale vernieuwingen: een geestelijke vernieuwing die trachtte angst, verdeling en macht te vervangen door vertrouwen, eenheid en rechtvaardigheid. De PSP sprak zich uit tegen de tweedeling van de wereld in een communistisch en kapitalistisch blok tijdens de Koude Oorlog en meende dat Nederland een neutrale buitenlandse politiek moest voeren.[42] En een sociaal-economische vernieuwing, het streven naar een klasseloze samenleving. De PSP streefde naar socialisatie van de productiemiddelen, die in de handen van de werknemers moesten komen.[42] De PSP streefde verder naar een democratisch politiek systeem en een democratische economie, verwierp het gebruik van geweld bij het oplossen van conflicten en streefde naar een federale wereldstaat waarin welvaart werd gedeeld tussen de voormalige koloniën en de kolonisatoren.[43]

In de jaren zeventig en 80 werden feminisme, homo-emancipatie en milieubescherming aan de idealen van PSP toegevoegd.[44]

De PSP streefde niet in de eerste plaats naar een meerderheid van de kiezers, maar vooral naar het uiten van haar beginselen in het parlement. Daarom wordt de PSP ook wel een getuigenispartij genoemd.

Standpunten

Deze radicale principes vertaalden zich in in een streven naar een democratisch-socialistische economie, een vreedzaam buitenlands beleid, een direct democratisch politiek systeem en een de feminisering van de samenleving.[45]

De PSP streefde naar een democratisch-socialistische economie, waar overheidsplanning en arbeiderszelfbestuur een grote rol speelden:

  • De partij streefde naar de nationalisering van belangrijke sectoren van de economie, zoals banken, transportbedrijven en basisindustrieën. Deze bedrijven zouden in handen moeten zijn van de werknemers;
  • In andere economische sectoren zou coöperatieve bedrijfsvorming vaker moeten worden gebruikt;
  • De overheid zou de economie moeten plannen en de prijzen en winsten moeten beheersen;
  • De PSP streefde naar volledige werkgelegenheid door een verkorting van de werkweek, de verlaging van de AOW-gerechtigde leeftijd naar 60, de verhoging van de leerplicht naar 18 en het stimuleren van deeltijdwerk;
  • Inkomens zouden genivelleerd moeten worden door een progressieve belasting die bij 50,000 euro (100,000 gulden) bijna 100% moest zijn;
  • De PSP wilde dat meer land in het bezit was van de overheid, die het dan aan bedrijven zou kunnen verhuren;
  • De partij streefde naar meer rechten voor huurders en krakers;
  • De PSP was tegen het gebruik van kernenergie en pleitte voor het gebruik van alternatieve energie;
  • De partij pleitte voor investeringen in het openbaar vervoer;
  • Milieubescherming was een belangrijk thema voor de partij. Zij was tegen ecotaksen, die regressief werken en wilden in plaats daarvan de milieubelasting op bedrijven verhalen.

De PSP pleitte voor een antimilitaristisch en socialistisch buitenlands beleid:

  • De partij was tegen de plaatsing van kernwapens in Nederland;
  • De PSP pleitte voor het uittreden van Nederland uit de NAVO;
  • De PSP wilde het Nederlandse leger afschaffen: tot die tijd zouden dienstweigeraars meer rechten moeten krijgen en de wapenindustrie in handen van de overheid komen;
  • De partij was tegen de Europese Economische Gemeenschap die de macht van Nederland om haar eigen economie te plannen beperkte;
  • De PSP pleitte voor meer handel met Tweede Wereld- en Derde Wereldlanden en meer ontwikkelingshulp.

De partij pleitte voor een democratische rechtsstaat:

  • De PSP was voorstander van decentralisering en meer directe democratie in de gemeentes;
  • De partij wilde de Eerste Kamer afschaffen en de Tweede Kamer meer leden geven;
  • De partij was tegen de Nederlandse monarchie en wilde ook posities als burgemeester en commissaris van de Koningin afschaffen;
  • De PSP wilde de kiesgerechtigde leeftijd verlagen en migranten stemrecht geven;
  • De PSP wilde de BVD opheffen en was tegen private beveiligingsbedrijven;
  • De PSP wil de mobiele eenheid opheffen;
  • De PSP wilde de rechten van gevangenen beter beschermen.

De PSP streefde naar een radicale feminisering van de samenleving, het bevrijden van onderdrukte groepen en het democratiseren van de samenleving:

  • De partij pleitte voor de versterking van vrouwenrechten: gratis crèches, legalisering van abortus en meer parttime werk door beide ouders. De PSP wilde de sociale zekerheid op het individu en niet op het gezin richten;
  • De partij wilde de strafbaarstelling van pedofilie opheffen, bij monde van lijsttrekker Bram van der Lek pleitte de partij voor het legaliseren van kinderporno[46][47];
  • De PSP streefde naar gelijke rechten voor seksuele minderheden: gelijke rechten voor homostellen en de legalisering van travestie;
  • De partij besteedde bijzondere aandacht aan de positie van minderheidstalen, in het bijzonder de Friese taal;
  • De PSP pleitte voor democratisering van het onderwijs, betere bescherming van de rechten van leerlingen, kleinere klassen en experimenten met alternatief onderwijs. De partij was tegen bijzonder onderwijs;
  • Enerzijds wilde de partij casino's en roken in publieke gebouwen verbieden en anderzijds softdrugs legaliseren en harddrugs door de overheid verstrekken.
  • De PSP verzette zich fel tegen discriminatie.
  • De partij wilde prostitutie legaliseren en de rechten van prostituees verbeteren.
  • De PSP was een voorstander van legalisering van euthanasie.
  • De PSP wilde ook ziekenhuizen democratiseren, de rechten van patiënten beter vastleggen en een nationale ziektekostenverzekering.

Electoraat

De partij werd in het begin met name gesteund door mensen die hun vertrouwen hadden verloren in de PvdA of de CPN. Veelal waren de PSP-kiezers studenten, wetenschappers, kunstenaars, of progressieve christenen, met name doopsgezinden.[48] In de jaren 80 kreeg de PSP een grote aanhang onder feministen en vanuit de homo-beweging.[48]

Het electoraat van de PSP fluctueerde sterk, dit kwam met name door veranderingen binnen de PvdA en PSP en specifieke gebeurtenissen in de Koude Oorlog.[48] De opkomst van Provo en het studentenprotest in de jaren 60 versterkten de partij, de radicalisering van de PvdA en interne conflicten in de PSP verzwakten het electoraat van de PSP. De massademonstraties tegen kernwapens versterkten de partij.

Enkele bekende PSP-aanhangers waren Geert Mak die in de vroege jaren 80 voor de fractie werkte,[49] Karin Spaink, die in de late jaren 80 bij het partijbureau werkte en J.J. Voskuil. Ook Rita Verdonk was in de jaren zeventig lid van deze partij.[50][51][52]

Organisatie

Structuur

Het hoogste orgaan van de partij was het congres, dat werd gevormd door vertegenwoordigers van lokale afdelingen.[53] Het kwam ten minste eens per jaar samen. Het benoemde het partijbestuur en bepaalde de volgorde van de kieslijsten. Het had het laatste woord over het partijprogramma. In die maanden dat het congres niet bijeenkwam werd de rol overgenomen door een partijraad, die ook bestond uit vertegenwoordigers van gewestelijke afdelingen.[54]

Het partijbestuur had tien leden: de partijvoorzitter, de algemeen secretaris, de penningmeester, de politiek secretaris, de parlementair secretaris, de internationaal secretaris, de jongerensecretaris, vormingssecretaris, propagandasecretaris en de voorzitter van de commissie voor radio en televisie.[55]

Gelieerde organisaties

De PSP publiceerde haar eigen tijdschrift. Dit heette de Bevrijding tussen 1957 en 1966 en 1978 en 1991 en Radikaal: Weekblad voor Socialisme en Vrede tussen 1967 en 1977.[48] Dit werd gedrukt door de eigen drukkerij van de partij die ook de Bevrijding heette.[56]

De jongerenorganisatie van de PSP was de Pacifistisch Socialistische Jongerengroepen (PSJG). Deze was opgericht in 1977. Het fuseerde in 1991 samen met de PPR-j tot DWARS, GroenLinkse Jongeren. De PSJG sympathiseerde met de kraakbeweging.[44] Tussen 1985 en 1991 stelde de PSJG zich onafhankelijk op ten opzichte van de Partij voor Socialisme en Ontwapening en de PSP, want ze voelde zich verbonden met beide partijen. Het publiceerde Keihard Tegengeweld en de RamPSPoed.[48]

De homo-organisatie van de PSP was de Rode Flikkers, opgericht door Bob van Schijndel.[57]

Sinds de jaren 80 werkte het wetenschappelijk bureau van de PSP samen met de wetenschappelijke bureaus van de PPR en de CPN, samen publiceerden ze De Helling sinds 1985. De Rode Draad werd ook sinds 1985 uitgebracht als een blad voor lokale vertegenwoordigers van de PSP en de CPN.[58] Aan de PSP was ook de Henk Lankhorst stichting gelieerd die zich bezighield met ontwikkelingssamenwerking.

Relaties met andere partijen

Lange tijd werkte de partij niet samen met andere partijen. Zo leek de partij het meest op getuigenispartijen als de Staatkundig Gereformeerde Partij. De leden van de PSP-fracties, alhoewel geïsoleerd vanwege hun radicale positie, werden gerespecteerd vanwege hun principiële houding, hun bevlogenheid en hun retorische talenten.

Tussen 1957 en 1981 was de relatie tussen de PSP en Communistische Partij van Nederland erg slecht.[59] De reden hiervoor was de houding van de PSP ten opzichte van de USSR en dat veel oud-CPN'ers tot de PSP waren toegetreden. De progressief-christelijke Politieke Partij Radikalen en de Evangelische Volkspartij werden door de PSP afgewezen als te gematigd op sociaal-economisch gebied. Sinds jaren 80 nam samenwerking met deze drie partijen toe, wat leidde tot de oprichting van GroenLinks.

De partij was in 1956 nog uitgegaan van een positieve houding ten opzichte van de Partij van de Arbeid. Maar nadat de PvdA hun voorstel om samen te werken had afgewezen werden de relaties slechter.[60] In 1971 wees het congres samenwerking met de PvdA en de PPR in het Progressief Akkoord af, omdat dit noch socialistisch, noch pacifistisch was.

Relaties met maatschappelijke organisaties

De PSP beschouwde zich als de parlementaire spreekbuis van sociale bewegingen, met name de vredesbeweging.[42] De partij speelde een prominente rol in de bewegingen tegen de Vietnam oorlog in de jaren 60 en de plaatsing van kernwapens in Nederland in de jaren 80. De PSP onderhield daarnaast goede relaties met bewegingen van studenten, huurders, vrouwen en homo's.

Leden

Leden PSP
JaarAantal ledenJaarAantal leden
195730819744.802
19581.98619754.333
19592.49719764.543
19602.56119776.596
19612.85219788.797
19623.62419799.018
19633.78619808.703
19643.77919819.595
19653.88819829.979
19664.85719838.853
19674.84919847.767
19684.46219856.450
19694.32519865.560
19704.22819874.992
19714.44519884.478
19724.58119893.969
19734.87119903.591

Bron: PSP - ledentallen (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen)

Volksvertegenwoordiging

Tweede Kamer

Verkiezingsjaar Lijsttrekker Aantal stemmen % van de stemmers Aantal behaalde zetels
1959 Henk Lankhorst
Nico van der Veen
110.499 1,84% 2 / 150
1963 Henk Lankhorst 189.370 3,03% 4 / 150
1967 Henk Lankhorst 197.216 2,87% 4 / 150
1971 Hans Wiebenga 90.738 1,44% 2 / 150
1972 Bram van der Lek 111.262 1,50% 2 / 150
1977 Bram van der Lek 77.972 0,94% 1 / 150
1981 Fred van der Spek 184.422 2,12% 3 / 150
1982 Fred van der Spek 187.547 2,28% 3 / 150
1986 Andrée van Es 110.182 1,20% 1 / 150

Eerste Kamer

Verkiezingsjaar Aantal stemmen % van de stemmers Aantal behaalde zetels
1963 - - 2 / 75
1966 - - 3 / 75
1969 - - 3 / 75
1971 - - 1 / 75
1974 - - 0 / 75
1977 - - 1 / 75
1980 - - 1 / 75
1981 - - 0 / 75
1983 - - 2 / 75
1986 - - 2 / 75
1987 - - 1 / 75

Provincies

Hieronder staan de resultaten van Provinciale Staten-verkiezingen van 1962.[61] Duidelijk is dat Noord-Holland de belangrijkste provincie was voor de PSP, en dat de partij het goed deed in Zuid-Holland, Groningen en Friesland en veel minder in Limburg en Noord-Brabant.

Provincie Zetels
Groningen 2
Friesland 2
Drenthe 0
Overijssel 1
Gelderland 0
Utrecht 1
Noord-Holland 5
Zuid-Holland 2
Zeeland 0
Noord-Brabant 0
Limburg 0

Noord-Holland was de belangrijkste provincie voor de PSP, daar kwam ruim de helft van de stemmen vandaan. Met name in de Zaanstreek en Amsterdam was de partij sterk. Maar ook in gemeenten met een sterke lokale afdeling zoals Midwoud, Bussum, Hoorn en Goirle. De partij leverde nooit veel wethouders en nooit gedeputeerden.

Gemeenten

Tussen 1973 en 1975 nam de PSP deel aan een college van burgemeester en wethouders in Amsterdam dat bestond uit progressieve partijen met een wethouder, Huib Riethof. Na een conflict met zijn eigen fractie en afdeling over zijn stemgedrag over de Amsterdamse Metro als raadslid trad hij terug. Ook heeft de partij eens een wethouder geleverd in de toenmalige Groningse gemeente Zuidbroek.[62]

Literatuur

  • Paul Denekamp (red.): Onstuimig maar geduldig, Interviews en biografische schetsen uit de geschiedenis van de PSP. (Amsterdam, 1987). ISBN 90-72288-01-7
  • Denekamp, P. B. Freriks en G. Voerman (red.) (1993) Sporen van pacifis­tisch socia­lisme. Biblio­grafie en bronnen betref­fende de PSP
  • Land, L. van der (1962) Het ontstaan van de Pacifistisch Socialistische Partij
  • WBS PSP (1982) Ontwapenend. De Geschiedenis van 25 jaar PSP

Zie ook

Zie de categorie Pacifistisch Socialistische Partij van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.