Apartheid

Apartheid was het officiële systeem van rassensegregatie dat tussen 1948 en 1990 in Zuid-Afrika en het huidige Namibië in werking was. Het woord apartheid betekent zoveel als "het verschillend zijn" en komt uit het Afrikaans[1] en is als leenwoord in bijna elke andere taal onvertaald opgenomen. Het eerst bekende gebruik van het woord in deze betekenis was in 1919, tijdens een toespraak van Jan Smuts, de toenmalige eerste minister van Zuid-Afrika.

Massamoord in Sharpeville in 1960
Een bord geeft aan in het Engels, Afrikaans en Zoeloe dat dit strand in Durban bedoeld is vir die uitsluitlike gebruik van lede van die blanke rassegroep.

Algemeen

Het doel van apartheid was om de blanke dominantie te behouden en het scheiden van de plaatselijke bevolking om dit te bereiken. Met de vaststelling van de apartheidswetten in 1948, werd rassendiscriminatie geïnstitutionaliseerd. Deze wetten beïnvloedden elk aspect van het sociale leven, het verbod op huwelijk tussen blanken en niet-blanken inbegrepen. In 1950 vereiste de Population Registration Act dat alle Zuid-Afrikanen ingedeeld moesten worden in drie categorieën: blank, zwart en gekleurd. Deze laatste bestond uit de grotere subgroepen als Indiërs en andere Aziaten. Maar sommige Aziaten werden ook onder zwart geplaatst. Ze werden ingedeeld onder deze twee categorieën op basis van hun uiterlijk, sociale aanvaarding en afkomst. Wat betreft de kleine Oost-Aziatische populatie in Zuid-Afrika werd deze een constant dilemma voor de overheid. Chinese Zuid-Afrikanen, die afstamden van werkers die ooit naar Zuid-Afrika zijn geëmigreerd om in de goudmijnen van Johannesburg te werken, in de late negentiende eeuw, werden geplaatst onder "Andere Aziaten", dus "niet-blank" of "zwart". Daarentegen werden de immigranten van Japan en Taiwan, die in Zuid-Afrika diplomatieke en economische relaties hadden, gezien als "ere-blanke" ("honorary white") met dezelfde privileges als de categorie van de blanken. Waar elke zwarte, blanke of gekleurde werd geplaatst werd beslist door The Department of Home Affairs.

De apartheid maakte misbruik van het idee van soevereiniteit in eigen kring dat bedacht was door de Nederlandse dominee Abraham Kuyper, om zo het systeem te kunnen onderbouwen.[2]

Oorsprong en geschiedenis

Hendrik Verwoerd, later Zuid-Afrikaans premier, werd geboren als Nederlander te Amsterdam en was een belangrijk vormgever van het apartheidssysteem. Het systeem van de facto rassenscheiding bestond al langer en was al eeuwen daarvoor gegroeid, maar was nooit officieel en wettelijk ingevoerd.

Voor de apartheid had het racisme in Zuidelijk Afrika al een lange voorgeschiedenis. Het fenomeen apartheid vindt zijn oorsprong in en rond de kolonisatieperiode en de machtsstrijd voor de vele bodemschatten die hierbij ontstond tussen de Britten, Boeren en de lokale bevolking. De blanken die naar Zuid-Afrika verhuisden waren steeds in de minderheid. Ze maakten namelijk slechts tien procent van de bevolking uit. De blanke bevolking voelde zich dan ook al snel bedreigd. Zwarten die aan de macht probeerden te raken werden telkens tegengehouden door de blanke bevolking. Die wilden de ongelijke verhoudingen behouden. Na de Tweede Wereldoorlog was de blanke bevolking bang dat de zwarten de macht zouden overnemen. Ze zette dan ook de apartheidspolitiek voort. Toen de Nasionale Party aan de macht kwam, was het fundament van de apartheid er namelijk al.[3]

Aan het begin van de jaren zestig werd het plan van de “Grote Apartheid” in werking gesteld, met de nadruk op territoriale afzondering en politionele onderdrukking. Nadat Nelson Mandela in 1990 na 27 jaar gevangenschap uit de Victor Verstergevangenis werd vrijgelaten en met zijn partij ANC aan de macht kwam, werd de apartheid formeel opgeheven. In 1994 werden de eerste algemene, voor alle rassen toegankelijke, verkiezingen gehouden, waarna Mandela president werd.

Regelingen

Onder deze apartheid werden zwarten de laagst betaalde banen aangeboden. Daarnaast kregen ze allemaal aparte gebieden toegewezen, waar ze als buitenlanders werden behandeld. Ze hadden niet het recht om zomaar over hun land te trekken, daarom kregen ze een soort paspoort met daarop hun foto en vingerafdruk en hadden ze toestemming nodig van de overheid voor ze de blanke regio’s mochten binnenkomen, waar ze niet langer mochten blijven dan 72 uur. Ondanks het feit dat de blanken slechts 14% deel uitmaakten van de totale bevolking van Zuid-Afrika, bezaten ze toch 86% van het land. De gemiddelde Zuid-Afrikaanse blanke verdiende 8 keer meer dan de gemiddelde zwarte.

Grote en kleine apartheid

De apartheid kon worden onderscheiden in de zogenaamde grote en kleine apartheid. De kleine apartheid was het bekendst en omvatte de raciale segregatie binnen woongemeenschappen. Middels een groot pakket aan wetten werden zwarten en blanken gedwongen gescheiden van elkaar te leven, waarbij de beste voorzieningen uiteindelijk aan de economisch sterkere blanken toevielen. De grote apartheid omvatte het beleid om bepaalde delen van het land aan rassen toe te wijzen en ze vervolgens onafhankelijk te maken. Ook hier werden de blanken in praktijk bevoordeeld. Het leidde tot van staatswege gescheiden leefgebieden van blanken enerzijds en zwarten anderzijds.

De grote apartheid

Er werden tien "zelfstandige gebiedsdelen" voor de zwarte bevolking ingesteld, de zogenaamde thuislanden. Vier van deze thuislanden, Bophuthatswana, Ciskei, Transkei en Venda, werden door Zuid-Afrika als onafhankelijke staten beschouwd, maar door geen enkel ander land behalve Zuidwest-Afrika (toenmalig Namibië) erkend.

De thuislanden omvatten slechts 13% van het totale landoppervlak van Zuid-Afrika, terwijl ze geacht werden uiteindelijk de gehele (snelgroeiende) zwarte stammen en volken van het land te huisvesten. Bovendien had de regering de gebieden met economisch potentieel (landbouw, mijnbouw) aan de blanken toegewezen. De thuislanden waren meestal dorre heuvelachtige stukken land, die ook meestal territoriaal geen eenheid vormden. Ze hadden vaak geen eigen industrie of andere significante werkgelegenheid of middelen van bestaan. Dit was een doelbewuste keuze van het Apartheidsregime die zo hoopte op goedkoop werkvolk voor de vele boerderijen en goud- en steenkoolmijnen.

De zwarten werd hun Zuid-Afrikaans staatsburgerschap ontnomen, en ze werden staatsburgers van een van de thuislanden, ook als ze daar niet woonden. Uiteraard wilden de meesten dit ook niet wegens de slechte werkgelegenheid. Wie echter als zwarte in 'blank' Zuid-Afrika bleef wonen werd daar beschouwd en behandeld als een vreemdeling, wat juridisch een additionele reden vormde om zwarten anders (veelal slechter) te behandelen dan blanken. Ze waren nu immers buitenlanders of zelfs ongewenste vreemdelingen zonder papieren, indien niet ingeschreven in een thuisland krachtens de Wet op de Bevolkingsregistratie.

De kleine apartheid

Het apartheidsbeleid werd ingevoerd met officiële wetten, zoals de wet op verbod van gemengde huwelijken en dergelijke. Deze wetten verboden onder meer dat mensen van verschillende rassen konden trouwen zodat het ras zuiver gehouden kon worden. Er was ook een wet voor het gebruik van vervoer en het binnentreden van gebouwen en/of openbare gelegenheden, namelijk de wet op aparte gerieven en zorgde ervoor dat zwarten op een apart strand moesten zwemmen, en de achterdeur van banken en winkels moesten gebruiken. Het was ook niet toegestaan voor een blanke man om een zwarte vrouw alleen naar huis te brengen, een man moest zijn vrouw, of een vriend meenemen, anders kon diegene worden aangehouden en worden bestraft.

Hier volgen enkele apartheidswetten:

  • De wet op verbod van gemengde huwelijken (1949)
  • De ontuchtwet (1950) - verbod op seksuele relatie met ander ras.
  • De wet op bevolkingsregistratie (1950) - het registreren van ras was verplicht.
  • De groepsgebiedenwet (27 april 1950) - werkverbod van andere rassen in stedelijke gebieden.
  • De antikraakwet (1951) - stond ontruiming en de vernietiging van huizen toe door de landeigenaren, de lokale overheden en overheidsfunctionarissen.
  • De wet op aparte gerieven (1953) - verbod op het gebruiken van dezelfde openbare voorzieningen.
  • De wet op Bantoe-onderwijs (1953) - onderwijs werd gericht op het verrichten van ondergeschikt werk
  • De wet op werkgelegenheden (1956) - betere banen waren gereserveerd voor blanken.
  • De wet op bevordering van Bantoe-zelfregering (1958) - bevorderen van onafhankelijkheid van thuislanden.

Het raciale planningsraamwerk waarbinnen de apartheid werd uitgevoerd door opeenvolgende kabinetten kan worden gekenschetst door een toespraak van Verwoerd uit mei 1952 als minister van Naturellen Zaken tot het Zuid-Afrikaanse parlement, waarin hij onder andere de volgende punten aanvoerde:

  • Elke stad ("town or city"), vooral industriële steden, moet één bijbehorende zwarte township (stadswijk) hebben;
  • Townships moeten groot zijn en moeten zo worden geplaatst dat ze zich kunnen uitbreiden zonder over te lopen in een ander raciaal groepgebied;
  • Townships moeten op een adequate afstand van blanke gebieden worden geplaatst;
  • Zwarte townships zouden moeten worden gescheiden van blanke gebieden door een gebied met industriële gebieden, waar zich industrieën bevinden of zijn gepland;
  • Townships zouden zich op een eenvoudige vervoersafstand van een stad moeten bevinden, het liefst door spoor- en niet door wegtransport;
  • Alle raciale groepgebieden zouden zo moeten worden geplaatst dat ze toegang bieden tot de gezamenlijke industriegebieden en het zakendistrict (CBD) zonder dat het reizen door het groepgebied van een ander ras nodig is;
  • Er zouden geschikte open-buffergebieden rond de zwarte township moeten zijn, waarvan de breedte zou moeten afhangen van of de grens wel of niet tegen dicht- of dunbevolkte blanke gebieden aan ligt;
  • Townships zouden zich op een aanzienlijke afstand van hoofd- en meer specifiek nationale wegen moeten bevinden, waarvan het gebruik voor lokaal transport (althans door veelal armere zwarten) zou moeten worden ontmoedigd;
  • Bestaande verkeerd gesitueerde gebieden zouden moeten worden verplaatst (zie oa. District 6 in Kaapstad);
  • Iedereen wil zijn huishoudbedienden en arbeiders behouden, maar niemand wil een locatie voor inheemsen in de buurt van zijn eigen - aan blanken of kleurlingen voorbehouden - buitenwijk[4]).

Internationale betrekkingen

Toen India in 1947 onafhankelijk werd en binnen het Gemenebest bleef, besloot Hendrik Verwoerd de onafhankelijkheid van Zuid-Afrika binnen het Gemenebest aan te vragen. De aanvraag werd verworpen met als argument dat het systeem van rassensegregatie geen gewenste regeringsvorm was. Het apartheidssysteem kreeg enorm veel kritiek, vooral van het Indiase lid van het Gemenebest. Ook Canada was fel tegenstander van het systeem. Uiteindelijk leidde juist deze kritiek tot de onafhankelijkheid van Zuid-Afrika, zonder dat het lid bleef van het Gemenebest. Zuid-Afrika werd als gevolg van zijn rassenbeleid ook uit vele internationale organisaties verbannen.

Internationale boycot

Vanaf 1960 kreeg Zuid-Afrika te maken met een internationale boycot, zowel op het gebied van diplomatieke betrekkingen, als economisch, cultureel en academisch, later aangevuld met een wapenembargo. De boycots duurden deels tot in 1994.

Heden

Alhoewel in Zuid-Afrika apartheid officieel ten einde is gekomen bestaat er bij verschillende mensen nog steeds een gevoel van minachting ten opzichte van bevolking met een andere herkomst of uiterlijke kenmerken.

Het percentage van gemengde huwelijken in Zuid-Afrika is nog steeds erg laag en de maatschappelijke acceptatie is niet te vergelijken met die in Europa.

Zuid-Afrika heeft geprobeerd met een als Black Economic Empowerment betitelde wetgeving meer kansen voor zwarte werknemers te creëren ten koste van blanken, die nog onevenredig vertegenwoordigd waren in met name de betere banen. Deze vorm van positieve discriminatie werd echter zwaar bekritiseerd door o.a. Desmond Tutu en Mangosuthu Buthelezi. De regeling zou tot een brain drain van hoogopgeleide blanken leiden. Bovendien zouden bedrijven gedwongen worden om kandidaten op ras te selecteren en zou geschiktheid voor de positie op de tweede plaats komen. Uiteindelijk zou het netto effect zijn dat slechts een kleine groep zwarten daadwerkelijk voordeel van de regeling zou hebben, waardoor mogelijk uiteindelijk louter de blanke elite uit de Apartheid zou worden vervangen door een elite van blanke achterblijvers en zwarte nieuwkomers.

In 1976 trad het 'Internationaal Verdrag inzake de beteugeling en bestraffing van de misdaad apartheid' (1973) in werking. Dit verdrag bepaalde in artikel I dat apartheid een misdrijf tegen de menselijkheid was en gaf in artikel II een uitgebreide definitie van dit misdrijf.[5][6] Bij de totstandkoming van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof werd apartheid ook toegevoegd als misdrijf tegen de menselijkheid.[7]

Zie ook

Zie de categorie Apartheid van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.