Rechtsstaat

Een rechtsstaat is een staat waarin de grondslag van statelijk gezag in het recht wordt gelegd en waarin de uitoefening van dit gezag in al zijn verschijningsvormen onder de heerschappij van het recht wordt geplaatst.[1] De rechtsstaatgedachte is ontwikkeld tegen de praktijk van absolute vorsten (zoals Lodewijk XIV). Vanuit de rechtsstaatgedachte is willekeur te voorkomen en zijn rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te bevorderen. In een rechtsstaat worden burgers tegen de macht van de staat beschermd door wetten. Onafhankelijke rechters kunnen bij een conflict oordelen en worden geacht de wetten te volgen. Een rechter kan bij overtredingen sancties opleggen die wettelijk geregeld zijn. Als de rechters in een staat niet onafhankelijk zijn, mag die staat geen rechtsstaat genoemd worden.

Belangrijk is dat niet enkel de rechtsonderhorige, maar ook de overheid gebonden is door deze wetten. In het Latijn wordt dit samengevat met de volgende spreuk: patere legem quam ipse fecisti (onderga de wet die je zelf hebt gemaakt).

Vaak worden de begrippen democratie en rechtsstaat door elkaar gebruikt, maar een democratie hoeft niet per se een rechtsstaat te zijn, en een rechtsstaat is niet per definitie een democratie.

Elementen van rechtsstatelijkheid

Een rechtsstaat is een staat waarin de overheidsmacht aan banden wordt gelegd door het recht (zoals het woord zelf reeds aanduidt). En recht is meer dan een systeem van wetten. Als een overheid of een functionaris daarvan zijn macht misbruikt, is per definitie geen sprake van een rechtsstaat, maar van een gebrek daaraan. In een rechtsstaat heerst evenwicht tussen een teveel en een tekort aan regels en kunnen wetten de inhoudelijke toets der kritiek doorstaan.

Vanwege bovenstaande, wordt tegenwoordig vaak gesproken over rechtsstatelijkheid in plaats van over De Rechtsstaat. Volgens sommige staatsrechtsgeleerden is het nuttig om rechtsstatelijkheid te beschouwen als een deugd voor organisaties, als een positieve karaktertrek derhalve. Integriteit kan worden gezien als een component van rechtsstatelijkheid.

Als belangrijke elementen van rechtsstatelijkheid worden beschouwd:

Constitutie

De constitutie vormt het belangrijkste element van een rechtsstaat. Deze attribueert en reguleert de bevoegdheden van de verschillende overheden.

  • De constitutie kan geschreven of ongeschreven zijn. Geschreven deel = grondwet. Vergelijkbaar is de terminologie materiële/formele constitutie.
  • De grondwet kan flexibel of rigide zijn, met verzwaarde of gewone wijzigingsprocedure. Zie 137 Gw. Nederland kent een rigide grondwet: wijzigingen vereisen een ruime meerderheid. Een constitutie vormt overigens geen garantie op rechtsstatelijkheid; zo kent de wereld een groot aantal dictaturen met uitstekende grondwetten.

Voorbeelden

De Nederlandse constitutie

De Belgische constitutie

Bijzonderheden van het staatsrechtelijk gewoonterecht

Gewoonlijk worden aan het gewoonterecht de eisen gesteld van gangbare praktijk (usus) en een door velen gedeelde rechtsopvatting (opinio juris). Het bijzondere van staatsrechtelijk gewoonterecht is dat beide vereisten niet zo sterk gelden. Wat betreft de gangbaarheidseis: ook op basis van één gebeurtenis kan er al staatsrechtelijk gewoonterecht ontstaan. Wat betreft de eis van gedeelde rechtsopvattingen: staatsrechtelijk gewoonterecht is in zekere zin autonoom: degenen voor wie het geldt, bepalen zelf de inhoud en status hiervan. Natuurlijk is voor parlementair gewoonterecht wel een kamermeerderheid nodig. De vertrouwensregel zou niet werken wanneer deze niet op gedeelde meningen zou berusten. Nu staatsrechtelijk gewoonterecht autonoom is, kunnen degenen voor wie het geldt ook bepalen dat een bepaalde gewoonte geen normatief appel uitoefent (het moeten navolgen), maar dat er slechts sprake is van staatkundige gewoonte of conventie (zoals Prinsjesdag). In bepaalde gevallen is niet duidelijk of er sprake is van een stelregel of een spelregel. Zijn bijvoorbeeld de ongeschreven conventies rond de kabinetsformatie gewoonterecht of enkel een conventie?

Legaliteitsbeginsel

Het legaliteitsbeginsel betekent dat ieder overheidsoptreden berust op algemene, voor herhaalde toepassing vatbare rechtsregels, vastgesteld krachtens attributie of delegatie. Wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende instanties zijn zelf ook gebonden door de wet. De binding van de rechtsprekende macht aan de wet blijkt ook uit de zogenaamde onschuldpresumptie: mensen moeten voor onschuldig gehouden worden tot het tegendeel is bewezen. Ze mogen niet opgesloten of anderszins gestraft worden als niet bewezen kan worden dat zij een wet hebben overtreden.

Voorafgaande rechtsregel

De voorafgaande rechtsregel houdt in dat nieuwe wetten niet met terugwerkende kracht mogen worden toepast: je kunt niet achteraf veroordeeld worden voor een actie die nog niet verboden was op het moment dat deze plaatsvond. Weliswaar geldt dit nulla poena-beginsel in principe vooral voor het strafrecht, toch wordt deze eis in het algemeen aan alle voor de burger ingrijpende bepalingen gesteld.

Scheiding der machten

Scheiding der machten is een wezenlijk element van de rechtsstaat. Verschillende ambten met eigen bevoegdheden controleren elkaar. Door deze aan de Engelse staatsleer ontleende term checks and balances, wordt voorkomen dat een bepaald overheidsapparaat zijn macht zou misbruiken. Hiervoor is van belang dat de regelsteller en de uitvoerder van een regel niet in één ambt verenigd mogen zijn. Anders kunnen overheidsdienaren te gemakkelijk zelfontworpen regels botvieren op de burger. Een systeem volgens de trias politica van Montesquieu kan de scheiding der machten veiligstellen, maar ook andere vormen van machtenscheiding (parlementair stelsel, verticale machtenscheiding) kunnen de rechtsstatelijkheid bevorderen. In de constitutie van de VS is deze gedachte ontwikkeld tot een systeem van machtsevenwicht (checks and balances). Dat Nederland de machtenscheiding niet strikt heeft toegepast volgens Montesquieu blijkt onder andere uit de procedure van formele wetgeving. Een formele wet komt niet alleen tot stand door het parlement, ook de instemming van de uitvoerende macht is hiervoor vereist (zie artikel 81 Grondwet). Anderzijds heeft de regering als uitvoerende macht een zelfstandige bevoegdheid tot materiële wet- en regelgeving met behulp van Algemene Maatregelen van Bestuur (zie artikel 89 Grondwet).

Onafhankelijke rechtspraak

Onafhankelijke rechtspraak en de daaruit voortvloeiende rechtsbescherming tegen de overheid is een essentieel element van rechtsstatelijkheid.

Grondrechten

Grondrechten zijn een belangrijk element van rechtsstatelijkheid. In eerste instantie gaat het hierbij om klassieke grondrechten. Dit zijn immers afweerrechten die onderdanen beschermen tegen de overheid:

  • (Nederlandse) Grondwet artikel 1 t/m 17,
  • EVRM Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
  • IVBPR Het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten

Zij waarborgen jegens de burger een staatsvrije sfeer. Kenmerken: De kenmerken van deze regels zijn:

  • overheidsonthouding
  • rechtens afdwingbaar.

In de twintigste eeuw is men sociale grondrechten ook tot de rechtsstaatidee gaan rekenen. Strikt genomen passen zij daar niet bij, omdat zij de macht van de overheid juist uitbreiden.

Kenmerken:

  • overheidsingrijpen
  • rechtens niet afdwingbaar.

Het gaat om instructienormen voor de overheid. Art 18 t/m 23 (Nederlandse) Gw, ESH, IVESCR Een aantal grondrechten is vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden (EVRM). Weergegeven rechten en wetten zijn echter nooit een uitputtende beschrijving van het begrip rechtsstaat, dit is immers volgens Witteveen een wezenlijk betwist begrip.

Democratie en rechtsstaat

In de huidige opvatting wordt democratie in het algemeen beschouwd als een onmisbaar element van rechtsstatelijkheid. Toch behoort de democratie historisch en logisch gezien niet noodzakelijkerwijs tot de rechtsstaatsidee. Theoretisch kan men zich dan ook een rechtsstaat voorstellen waarbij de overheid zich aan voorafgaande regels gebonden heeft, onderscheiden elkaar controlerende ambten kent en grondrechten van burgers respecteert, zonder dat de overheid democratisch gekozen is en zonder dat de regels democratisch zijn vastgesteld. Zo is ook theoretisch een democratie mogelijk die geen rechtsstaat vormt, wanneer elk geschil bijvoorbeeld via televoting wordt beslecht, los van bestaande regels. Hoe kan men dan toch de democratie in de klassieke rechtsstaatidee toepassen? Men zou kunnen zeggen dat democratie burgers de mogelijkheid geeft om elementen van de overheidsmacht te beïnvloeden en te corrigeren. In die zin kan het bijdragen aan de checks and balances. Dit hoeft overigens niet: er zijn extreme vormen van democratie die neigen naar absolutisme en totalitarisme en die zich keren tegen de beperking van machtsuitoefening door de overheid, zoals de rechtsstaat die beoogt. Soms zal het juist de rechtsstaat zijn die bijvoorbeeld rechten van minderheden beschermt tegenover de democratische meerderheid. Democratie kan dus een vriend, maar ook een vijand zijn van de rechtsstaat. Anders gesteld kan de rechtsstaat gezien worden als een correctie op de uitwassen van een te rigoureuze democratie.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.