Keizer Jozef II

Jozef II (Jozef Benedictus August Johan Anton Michaël Adam) (Wenen, 13 maart 1741 - aldaar, 20 februari 1790) was van 1765 tot 1790 keizer van het Heilige Roomse Rijk (Rooms-Duits keizer), en van 1780 tot 1790 heerser van de Habsburgse monarchie. Hij was de oudste zoon van keizerin Maria Theresia en keizer Frans I Stefan, en was de broer van Marie Antoinette. Hij was als zodanig (als erfgenaam van zijn moeder) de eerste heerser in de Oostenrijkse heerschappij van het huis Habsburg-Lotharingen. Jozef was een voorstander van verlicht absolutisme; zijn betrokkenheid bij de moderniserende hervormingen veroorzaakte echter veel tegenstand, waardoor zijn programma slechts gedeeltelijk uitgevoerd werd. Hij wordt, samen met Catharina II van Rusland en Frederik II van Pruisen, gezien als een van de drie grote verlichte monarchen. Zijn beleid staat nu bekend als het jozefinisme. Hij stierf zonder zonen en werd opgevolgd door zijn jongere broer, Leopold.

Jozef II
Portret van keizer Jozef II in uniform, ca. 1780.
Rooms-Duits koning en keizer
Regeerperiode1765 - 1790
Verkiezing
Kroning
27 maart 1764 in Frankfurt
3 april 1764 in de Dom van Frankfurt
VoorgangerFrans I Stefan
OpvolgerLeopold II
Koning van Hongarije, koning van Bohemen en regerend aartshertog van Oostenrijk
Regeerperiode1780 - 1790
VoorgangerMaria Theresia
OpvolgerLeopold II
HuisHabsburg-Lotharingen
VaderFrans I Stefan
MoederMaria Theresia van Oostenrijk
Geboren13 maart 1741
Wenen, Oostenrijk
Gestorven20 februari 1790
Wenen, Oostenrijk
BegravenKapuzinergruft, Wenen
Echtgenotes1. Isabella van Parma
2. Maria Josepha van Beieren
ReligieRooms-katholiek

Wapen van Jozef II
De opheffing van de kloosters door Jozef II, kopie naar een verloren schilderij van Léonard Defrance uit 1782.

Biografie

Jozef huwde op 6 oktober 1760 met Isabella van Parma (1741-1763), hun twee kinderen waren:

Het jongste kind stierf bij de geboorte en Isabella vijf dagen later, aan de pokken. Jozef kon dit eigenlijk niet verwerken, maar op 23 januari 1765 hertrouwde hij toch met Maria Josepha van Beieren (1739-1767). De verhouding tussen de echtelieden had weinig van een sprookje. In het openbaar liet Jozef zich laatdunkend uit over de lelijkheid en het afstotelijk uiterlijk van zijn vrouw. Zij leed namelijk aan een chronische huidziekte. Dit huwelijk bleef kinderloos. Twee jaar later stierf Maria Josepha, ook aan de pokken.

In 1765 was Jozef II bovendien zijn vader opgevolgd als keizer en werd mederegent van zijn moeder in de landen van de Habsburgse monarchie. In de binnenlandse politiek streefde hij naar centralisatie van het bestuur, waardoor hij in conflict raakte met de Hongaren en de Zuidelijke Nederlanden. De Hongaren kon hij nog tevreden stellen door de maatregelen in te trekken.

Onder invloed van het kameralisme was hij ervan overtuigd dat het welzijn van zijn volk gegarandeerd werd door de kracht van de staat. Jozef II zorgde ervoor dat geen enkele boer nog langer als lijfeigene beschouwd mocht worden. Hij streefde ernaar de Kerk ondergeschikt te maken aan de staat. Jozef II reisde zelfs naar Rome om invloed uit te oefenen op de pauskeuze. Hij lijkt succes gehad te hebben; de nieuwe paus Clemens XIV hief in 1773 de Jezuïetenorde op. Met het tolerantie-edict werd sinds 1781 een vrij grote mate van godsdienstvrijheid gewaarborgd.

Hij maakte tijdens zijn regering een einde aan het uitgebreide hofceremonieel zoals dat door Joan Raye jr. (1737 - 1823) beschreven werd. Bij keizerlijke audiënties hoefden geen kniebuigingen meer gemaakt te worden. Het Pruisische uniform verving de Spaanse gewaden. Hofdignitarissen werden niet meer op staatskosten onderhouden en alleen op nieuwjaarsdag was er nog een gala-ontvangst.

De keizer zocht ook toenadering tot Rusland in de strijd tegen de Turken op de Balkan, de Oostenrijks-Turkse Oorlog (1787-1791).

Als beschermheer van de opera in Wenen had hij grote invloed op verschillende producties van Wolfgang Amadeus Mozart.[1]

Jozef II heeft een grote invloed gehad op het strafrecht. Hij streefde naar een diepgaande hervorming van de Constitutio Theresiana Criminalis van zijn moeder Maria Theresia. Op 13 januari 1787 tekende hij te Wenen de afkondiging van het Allgemeines Gesetz über Verbrechen und derselben Bestraffung.

Religieuze politiek

De godsdienstige hervormingen van Jozef II lagen hem na aan het hart. Vooral de macht van de paus en de onproductieve dode hand waren hem een doorn in het oog. Om daar een einde aan te stellen schuwde hij geen risico's en ging hij veel verder dan het voorzichtige begin dat zijn moeder gemaakt had. Zijn bemoeienis met details leverde hem de spot op van koning Frederik II van Pruisen, die over hem sprak als mon frère le sacristain (mijn broer de koster). Nochtans waren zijn tolerantie-edicten van 1781 een principiële verlichtingsmaatregel. Niet-katholieken, waaronder joden, kregen gelijke toegang tot openbare ambten en mochten hun religie vrijer beoefenen. Vervolgens voerde hij het burgerlijk huwelijk in. Echtelijke verbintenissen vonden nog steeds in de kerk plaats, maar vormden voortaan een burgerlijke overeenkomst namens de staat. Voor huwelijksdispensaties mocht de clerus geen volmachten meer vragen aan Rome. Een volgende edict hief de contemplatieve, "onnutte" kloosters op. Dit moest worden uitgevoerd door commissies, die met een eerste ronde van 600 sluitingen kwamen in 1783. In datzelfde jaar ontbond de keizer alle broederschappen. Ze gingen op in één Broederschap van de Werkdadige Liefde, met een duidelijke sociale gerichtheid. Hij legaliseerde de vrijmetselarij (1785), sloot de bedevaartsplaatsen en reduceerde het aantal in acht te nemen kerkelijke feestdagen (1786). Een verdere versteviging van de greep op de Kerk volgde in 1787, met de vervanging van grootseminarie's door staatsscholen (algemene in Wenen, Pest, Pavia, Freiburg en Leuven; filialen in Graz, Olmütz, Praag, Innsbrück en Luxemburg).

De invloed van al de maatregelen van de 'keizer-koster' bleef in Oostenrijk doorwerken tot het concordaat van 1855, maar in Hongarije en de Zuidelijke Nederlanden was het verzet tegen zijn inmenging in de kerkelijke aangelegenheden dermate groot, dat voor deze landen de meeste voorschriften werden ingetrokken.

Oostenrijkse Nederlanden

In 1781 reisde Jozef naar de Oostenrijkse Nederlanden in gezelschap van de graaf van Torcy. Hij eiste van de Nederlandse Republiek ontruiming van hun barrièresteden in de Oostenrijkse Nederlanden. Onder het pseudoniem graaf van Falkenstein reisde hij naar Den Haag en werd ontvangen door stadhouder Willem V en Carel George van Wassenaer Obdam. Vervolgens ging hij naar Amsterdam en had een overleg met burgemeester Joachim Rendorp. Hij bezocht Den Helder en ging aan boord van een van de schepen. Vervolgens trok hij naar Zaandam, Broek in Waterland, waar een boer hem niet binnen liet[2], Utrecht, Den Bosch en Maastricht.

In de Zuidelijke Nederlanden stond hij bekend om zijn verlichte, maar paternalistische hervormingspolitiek. Hij kreeg de bijnaam keizer-koster wegens zijn verregaande regeldrift ten aanzien van interne kerkelijke zaken zoals het priesterlijke gewaad en het bepalen van het aantal brandende kaarsen op het altaar. Ook beperkte hij het aantal kermissen te lande. In de Oostenrijkse Nederlanden trachtte hij het recht diepgaand te hervormen. Hij gaf Jozef Crumpipen, de kanselier van Brabant, opdracht om hieraan te werken. Het resultaat van deze poging tot hervorming werd voorgelegd aan Jozef II. De keizer ging niet akkoord en weigerde de ontwerptekst te aanvaarden omdat die niet ver genoeg ging. Hierop gaf hij aan Karl Anton von Martini de opdracht om het wetboek dat deze reeds voor Lombardije had gemaakt te vertalen in het Nederlands. Deze "vreemde" tekst werd echter niet aanvaard door de Oostenrijkse Nederlanden en droeg bij aan het uitbreken van de Brabantse Omwenteling van 1789-1790.

Titels

Wapenschild Keizer Jozef II

Jozef II, bij gratie Gods verkozen keizer van het Heilige Roomse Rijk; koning van: Duitsland, Hongarije, Bohemen, Kroatië en Slavonië, Galicië en Lodomerië; aartshertog van: Oostenrijk; groothertog van: Toscane; hertog van: Stiermarken, Karinthië, Krain, Brabant, Limburg, Luxemburg, Gelderland, Silezië, Milaan, Auschwitz, Zator, Monferrato, Teschen, Boekovina; grootvorst van: Transsylvanië; markgraaf van: Moravië; vorstelijke graaf van: Habsburg, Vlaanderen, Tirol, Henegouwen, Kyburg; markgraaf van: Antwerpen, Burgau, Lausitz, Windische markgraafschap; graaf van: Namen, Zutphen, Falkenstein, Breisgau; heer van : Mechelen, Doornik.

Voorouders

Voorouders van Jozef II
Overgrootouders Keizer Leopold I (1640–1705)
∞ 1676
Eleonora van Palts-Neuburg (1655–1720)
Hertog Lodewijk Rudolf van Brunswijk-Wolfenbüttel (1671–1735)
∞ 1690
Luise von Oettingen (1671–1747)
Karel V van Lotharingen (1643–1690)
∞ 1656
Eleonora van Oostenrijk (1653-1697)
Filips van Orléans (1640-1701)
∞ 1671
Elisabeth Charlotte van de Palts (1652-1722)
Grootouders Keizer Karel VI (1685–1740)
∞ 1708
Elisabeth Christine van Brunswijk-Wolfenbüttel (1691–1750)
Leopold van Lotharingen (1679–1729)
∞ 1689
Elisabeth Charlotte van Orléans (1676–1744)
Ouders Maria Theresia (1717–1780)
∞ 1736
Keizer Frans I Stefan (1708–1765)

'Keizer Jozef II (1741-1790)'

Literatuur

Bron

  1. Österreich zur Zeit Kaiser Josephs II. Mitregent Kaiserin Maria Theresias, Kaiser und Landesfürst. Niederösterreichische Landesausstellung. Stift Melk.
  2. Dunk, Th. von der (2008) Germanie: Inkognito aber stadtbekantt. Joseph II. auf Reise in Holland, p. 95. In: De Achttiende Eeuw, 40 (2008) 1.
Karolingen (800–911):Karel de Grote · Lodewijk I de Vrome · Lotharius I · Lodewijk II · Lodewijk III de Duitser · Karel II de Kale · Lotharius II · Karloman van Beieren1 · Lodewijk III de Jonge1 · Karel III de Dikke · Arnulf van Karinthië · Lodewijk IV het Kind
Italiaanse keizers (891–928):Guido van Spoleto · Lambert van Spoleto · Lodewijk de Blinde · Berengarius van Friuli
Ottonen (911–1024):Koenraad I van Franken2 · Hendrik I de Vogelaar · Otto I de Grote · Otto II · Otto III · Hendrik II de Heilige
Saliërs (1024–1125):Koenraad II · Hendrik III · Hendrik IV · Rudolf van Rheinfelden · Herman van Salm · Koenraad (III)1 · Hendrik V
Hohenstaufen (1125–1254):Lotharius III2 · Koenraad III · Hendrik (VI) Berengarius1 · Frederik I Barbarossa · Hendrik VI · Filips van Zwaben · Otto IV2 · Frederik II · Hendrik VII1 · Koenraad IV · Hendrik Raspe
Interregnum (1254–1273):Willem van Holland · Richard van Cornwall · Alfons van Castilië
Wisselende dynastieën (1273–1437):Rudolf I · Adolf van Nassau · Albrecht I · Hendrik VII · Lodewijk V de Beier · Frederik de Schone1 · Karel IV · Günther van Schwarzburg · Wenceslaus · Ruprecht van de Palts · Jobst van Moravië · Sigismund
Habsburgers (1437–1806):Albrecht II · Frederik III · Maximiliaan I · Karel V · Ferdinand I · Maximiliaan II · Rudolf II · Matthias · Ferdinand II · Ferdinand III · Ferdinand IV1 · Leopold I · Jozef I · Karel VI · Karel VII Albrecht2 · Frans I Stefan · Jozef II · Leopold II · Frans II

vet = keizer · cursief = tegenkoning · 1 = medekoning (in een deelrijk) · 2 = afkomstig uit een andere dynastie

Zie de categorie Joseph II, Holy Roman Emperor van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.