Hertogdom Teschen
Teschen (Pools: Cieszyn, Tsjechisch: Těšín) is een voormalig hertogdom in Silezië, dat bestond van 1281 tot 1918, eerst onder de heerschappij van de Poolse Piasten, vanaf 1348 in het Heilige Roomse Rijk, en ten slotte deel van Oostenrijk-Hongarije.
Księstwo Cieszyńskie Těšínské knížectví Herzogtum Teschen Ducatus Tessinensis | |||||
Onderdeel van het Heilige Roomse Rijk (1348-1653) Onderdeel van Oostenrijk-Hongarije (1653-1918) | |||||
| |||||
| |||||
Kaart | |||||
1880 | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Cieszyn | ||||
Talen | Pools, Tsjechisch, Duits, Latijn |
Verdeling in de 20e eeuw
Het gebied is sinds 1918 verdeeld tussen Polen en Tsjecho-Slowakije resp. Tsjechië. Dat geldt ook voor de gelijknamige stad. De staatsgrens is de rivier de Olza (Tsjechisch: Olše), die nu Pools Cieszyn scheidt van Tsjechisch Český Těšín. De stad ligt midden in de vierhoek Ostrava - Katowice - Bielsko-Biała - Žilina.
Teschen behoorde tot Oostenrijks-Silezië. De stad telde in 1900 19.142 inwoners, waarvan 52% Duitsers (incl. joden), 43% Polen en 5% Tsjechen. Voor het hertogdom waren de verhoudingen respectievelijk 18%, 55% en 27%.
De twee nieuwe landen die in 1918 op het grondgebied van het verslagen Oostenrijk ontstonden, Polen en Tsjecho-Slowakije (toen nog zo gespeld), trokken op 5 november 1918 een voorlopige onderlinge grens langs de Olza, maar bleven het oneens over het westelijke deel van het vroegere hertogdom. Beide landen hadden historische aanspraken op het gebied, dat van belang was door zijn mijnbouw en staalindustrie. Voor Tsjecho-Slowakije was bovendien van groot belang dat de enige spoorwegverbinding tussen Slowakije en de rest van het land erdoorheen liep. Voor Polen woog het feit dat de bevolking van het gebied overwegend Pools was het zwaarst. Teschen was niet het enige omstreden grensgebied tussen de twee landen (ook over de oostelijker gelegen gebieden Zips en Orava was onenigheid), maar wel het belangrijkste.
Tussen 23 januari en 5 februari 1919 vochten de twee landen een grensoorlog uit, die geen beslissing bracht. De aansluitende vredesonderhandelingen, die in juli in Kraków werden gehouden, strandden, omdat de Tsjecho-Slowaken weigerden de status van het gebied te onderwerpen aan een referendum, zoals de Polen eisten. Ook de vredesconferentie van Parijs drong op zo'n referendum aan. De positie van de Polen verzwakte echter in de loop van 1920, toen dat land een veel grootschaliger grensoorlog uitvocht met de Sovjet-Unie en belang had bij een compromis met de zuiderburen. De kwestie kwam aan de orde op de Conferentie van Spa: de geallieerden hakten daar op 28 juli 1920 de knoop door en legden de grens van 1918 bindend vast, zonder referendum. Het door 100.000 à 140.000 Polen bewoonde deel ten westen van de Olza, dat in het Pools Zaolzie ("Trans-Olzië") wordt genoemd, bleef daarmee Tsjecho-Slowaaks.
Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was de positie van Tsjecho-Slowakije inmiddels door toedoen van Duitsland zo verzwakt, dat het in het Verdrag van München (1938) verschillende door minderheden bewoonde gebieden aan buurlanden moest afstaan. Dat gold niet alleen voor het Sudetenland, maar ook voor Teschen, dat aan Polen werd beloofd en op 2 oktober daadwerkelijk door Polen werd ingelijfd. Na de Tweede Wereldoorlog werden de grenzen van Spa echter weer hersteld. Aan de kwestie kwam op 2 juni 1958 definitief een einde, toen Polen en Tsjecho-Slowakije, inmiddels allebei volksrepublieken, een grensverdrag tekenden.
van - tot | Hertog van Teschen (Piasten) | bijzonderheden |
---|---|---|
1290–1315 | Mieszko I van Teschen | |
1315–1358 | Casimir I van Teschen | |
1358–1410 | Przemyslaw I Noszak | |
1410–1431 | Bolesław I van Teschen | |
1431–1442 | Eufemia, weduwe Wenceslaus I van Teschen, zoon Wladislaus van Glogau, zoon Przemyslaw II van Teschen, zoon Boleslaw II van Teschen |
weduwe van Bolesław I en zijn zonen |
1442–1452 | Przemyslaw II van Teschen + Boleslaw II van Teschen | zonen van Bolesław I |
1452–1477 | Przemyslaw II van Teschen | zoon van Bolesław I van Teschen |
1477–1528 | Casimir II van Teschen | zoon van Boleslaw II van Teschen |
1477–1507 | Frederik van Teschen | zoon van Casimir II van Teschen niet regerend hertog, overleden 1507 |
1518–1524 | Wenceslaus II van Teschen | zoon van Casimir II van Teschen mederegerend hertog, overleden 1524 |
1528–1579 | Wenceslaus III Adam van Teschen | zoon van Wenceslaus II van Teschen |
1560–1571 | Frederik Casimir (Teschen) | zoon van Wenceslaus III |
1579–1617 | Adam Wenceslaus van Teschen | zoon van Wenceslaus III |
1617–1625 | Frederik Willem van Teschen | zoon van Adam Wenceslaus van Teschen |
1625–1653 | Elisabeth Lucretia van Teschen | dochter van Adam Wenceslaus van Teschen |
van - tot | Hertog van Teschen (Habsburgers) | bijzonderheden |
---|---|---|
1653–1654 | Ferdinand IV van Hongarije | leengoed terug naar Habsburgers |
1654–1657 | Ferdinand III | vader van Ferdinand IV |
1657–1705 | Leopold I | zoon van Ferdinand III |
1705–1711 | Jozef I | zoon van Leopold I |
1711–1722 | Karel VI | zoon van Leopold I |
1722–1729 | Leopold van Lotharingen | neef van Leopold I |
van - tot | Hertog van Teschen (Huis Habsburg-Lotharingen) | bijzonderheden |
---|---|---|
1729–1765 | Frans I Stefan | schoonzoon van Karel VI |
1765–1766 | Jozef II | zoon van Frans I Stefanus |
van - tot | Hertog van Teschen (Huis Wettin) | bijzonderheden |
---|---|---|
1766–1822 | Albert Casimir | uit de nalatenschap van zijn schoonvader Frans I Stefan |
van - tot | Hertog van Teschen (Huis Habsburg-Lotharingen) | bijzonderheden |
---|---|---|
1822–1847 | Karel van Oostenrijk-Teschen | neef en adoptiefzoon van Albert Casimir |
1847–1895 | Albrecht van Oostenrijk-Teschen | zoon |
1895–1918 | Frederik van Oostenrijk | neef (adel afgeschaft) |