Katholieke Vlaamse Volkspartij

De Katholieke Vlaamse Volkspartij (KVV) was een Belgische politieke partij, actief in Vlaanderen, die de facto deel bleef uitmaken van het Katholiek Verbond van België.

Katholieke Vlaamse Volkspartij
(KVV)
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Algemene gegevens
PartijvoorzitterAlfons Verbist
Actief in Vlaanderen
Brussel
Hoofdkantoor België
Ideologie / Geschiedenis
RichtingRechts
IdeologieChristendemocratie
Vlaamsgezind
Opgericht1936
Opheffing1945
Ontstaan uitKatholiek Verbond van België
Opgegaan inCVP
Portaal    Politiek
België

Geschiedenis

De partij ontstond na de verkiezingen van 24 mei 1936, waarin de Katholieke Unie zestien zetels in het 202 zetels tellende parlement verloor en 61 kamerleden overhield. Dit leidde tot een versterking van de federalistische Vlaamsgezinde vleugel van de partij. Onder hen ook een groep, die niet onbewogen bleef door de ideeën van het Vlaams-nationalisme en die van mening was dat het minimumprogramma zoals Frans van Cauwelaert dat eens voorstond voorbijgestreefd was. Deze groeiende groep slaagde erin de ‘regionalisering’ van hun partij af te dwingen en het sinds 1921 bestaande Katholiek Verbond van België werd hervormd tot het Blok der Katholieken van België. Deze koepelpartij bestond uit de KVV in Vlaanderen enerzijds en de Parti catholique social in Franstalige België anderzijds. Alfons Verbist werd de eerste voorzitter.[1]

Diezelfde Verbist lag tevens aan de basis van het beginselakkoord tussen de KVV en het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) van 8 december 1936. Dit paste binnen de idee van een concentratiebeweging van alle Vlaamsgezinde, katholieke krachten die vooral gevoed werd vanuit anticommunistische gevoelens en de vrees voor een Volksfront, zoals onder andere in Frankrijk. Deze beweging wordt bevoordeeld door de katholieke verkiezingsnederlaag van 1936. Op KVV-initiatief worden gesprekken opgestart met gematigde VNV’ers als Hendrik Borginon en Gérard Romsée die zullen leiden tot het beginselakkoord.

Deze ontwikkeling kon op tegenstand rekenen. Binnen de Katholieke Partij protesteert de groep rond Frans van Cauwelaert, de Boerenbond en het ACW. Bovendien was ook VNV-leider Staf de Clercq niet voor een samenwerking te vinden. Uiteindelijk werden het de bisschoppen die omtrent Kerstmis de gedachte ten grave droegen. In een herderlijke brief veroordeelden ze elk extremistisch regime – hetzij van communistische, hetzij van rechts-totalitaire aard.

Op lokaal vlak leefde de concentratiegedachte alsnog door. Bij de gemeenteraadsverkiezingen ontstonden er verschillende lijsten waarop KVV’ers, VNV’ers en soms ook rexisten gezamenlijk naar de stem van de kiezer dingen. Zo kwam bijvoorbeeld in Mechelen een kartel tot stand tussen KVV, VNV, Rex, en twee afgescheurde liberalen waaronder burgemeester Karel Dessain.

Na de bezetting en de daaruit voortvloeiende Tweede Wereldoorlog ontstond hieruit de (opnieuw unitaire) Christelijke Volkspartij (CVP). Deze splitste zich later in een afzonderlijke Vlaamse en Franstalige partij. De Vlaamse CVP veranderde in 2001 haar naam in Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V).

Katholieke Vlaamse Volkspartij Limburg: dissident

In april 1929 was eerder al de Katholieke Vlaamse Volkspartij Limburg (KVVL) opgericht, die ontstond door onvrede met de gevestigde Katholieke Partij in deze provincie, nadat die bekende Vlaams-nationalisten had uitgesloten van de verkiezingslijsten. De statuten van de partij verschenen in het weekblad 'De Bilsenaar', dat een belangrijke rol speelde in het verspreiden van het Vlaams-nationalisme. De dissidente lijst haalde bij de verkiezingen van 1929 meteen drie verkozenen: Simon Lindekens en Jef Lysens in de senaat en Gérard Romsée in de Kamer. In 1936 sloot de KVVL, toen de tweede grootste partij in Limburg, zich aan bij het VNV, Romsée werd een van de leidende figuren van deze partij.

Bekende leden

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.