Geschiedenis van Rotterdam

De Geschiedenis van Rotterdam strekt zich uit over ongeveer 9 eeuwen. Rotterdam krijgt stadsrechten in 1340, later dan steden als Amsterdam, Delft, Dordrecht of Utrecht. Hoewel Rotterdam in 1340 stadsrechten had gekregen, heeft de stad pas sinds 1360 een stadsmuur. De openstelling van de Nieuwe Waterweg in 1872 zorgde ervoor dat Rotterdam zich kon ontwikkelen tot de tweede stad van Nederland en de grootste haven ter wereld (een positie die na 40 jaar werd overgenomen door Shanghai).

Rotterdam anno 1340
Standbeeld uit 1622 van Erasmus (±1469–1536)
Delflandia Schielandia et insulae trans Mosam etc., kaart door Blaeu anno 1645
Rotterdam in de Gouden Eeuw.
Rotterdam (1856)
Johan Jongkind (1819–1891)
Ontwerp-Kanalenwet van 1877, bestaande en (in rood) geprojecteerde waterwegen. De wet beoogde onder meer Amsterdam een betere verbinding met de Rijn te geven. De wet sneuvelde in de Tweede Kamer en de hoofdstad kreeg die verbinding pas veel later, toen Rotterdam al domineerde op de handel naar Duitsland
Rotterdam (voor 1895)
James Webb (1825–1895)
Rotterdam in 1888, met de eerste uitbreidingen aan de zuidkant van de Nieuwe Maas
Het Witte Huis omstreeks 1900
Rotterdam na het bombardement van 1940 met de ruïne van de Laurenskerk
Herdenking van de brandgrens van het 1940 bombardement van Rotterdam op 14 mei 2007
Euromast rond 1960
Het 17e-eeuwse Schielandshuis, nu Historisch Museum Rotterdam

Ontstaansgeschiedenis

In de 12e eeuw wordt er een zeedijk aangelegd om het Schieland en Delfland te beschermen tegen de Noordzee, die hier in de monding van de Maas vrij spel heeft. Deze dijk, Schielands Hoge Zeedijk, volgt het tracé WestzeedijkSchiedamsedijkHoogstraatOostzeedijkGroenedijk. Halverwege de 13e eeuw wordt in de Rotte een dam gelegd op de plek waar de Hoogstraat de Rotte kruist. Rond deze dam ontstaat een nederzetting waar men in eerste instantie leeft van visserij. Al snel wordt het ook een handelsplaats en ontstaan de eerste havens, zoals de Oude Haven en het Haringvliet.

Op 17 maart 1299 krijgt Rotterdam stadsrechten van Jan I van Holland, naar model van die van Beverwijk. Dit is een onderdeel van de politieke strategie van zijn voogd Wolfert van Borselen, die de positie van de Van Avesnes in de regio wil verzwakken, en ook op financieel gewin uit is. In het verleden werd er algemeen van uitgegaan dat die stadsrechten nog datzelfde jaar, na de dood van Wolfert van Borselen én Jan I, worden herroepen door de nieuwe graaf, Jan II van Avesnes, maar die visie is niet meer algemeen gangbaar.[1] Hoe het ook zij, op 7 juni 1340 verleent graaf Willem IV van Holland, tegen betaling, (opnieuw) stadsrechten. Om de stad worden grachten gegraven: langs de Coolvest en Warande. Er worden, na toestemming van Albrecht van Beieren, stadswallen aangelegd, die in 1360 de toen nog kleine stad ommuren, met de stadspoorten Goudse Poort, Delftse Poort, en Schiedamse Poort. Later wordt de vesting verkleind van Warande tot Goudsesingel. Na enige tijd wordt de vesting weer uitgebreid met de Waterstad, het gebied tussen Hoogstraat, Schiedamse Singel en de Boompjes.

Jonker Frans (van Brederode) heeft tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten tussen 1488 en 1490 voor Rotterdam een belangrijke rol gespeeld. Door de oorlogen was de positie van Rotterdam als zijn uitvalsbasis in vergelijking met de omliggende steden enorm versterkt. Zo had het nabijgelegen Delft door hem al zijn schepen verloren en Gouda de helft van de huizen. Dankzij Jonker Frans werd Rotterdam definitief een stad van betekenis in Holland.

Tussen 1449 en 1525 bouwt men de laat-gotische Laurenskerk. In het middeleeuwse Rotterdam is dit het enige stenen gebouw. Het is een ambitieus project, Rotterdam bestaat in die tijd uit ongeveer 1200 huizen. De Rotterdammers willen wedijveren met omliggende, grotere steden als Delft (met Delfshaven), Dordrecht en Schiedam.

In 1563 valt het oosten van de stad ten prooi aan een grote stadsbrand.

In 1572 werd Rotterdam geplunderd door troepen van de stadhouder van de Spaanse koning, Maximiliaan van Hénin-Liétard, graaf van Bossu. In 1573 kiest de stad de kant van de Opstand. De stad had toen ongeveer 10.000 inwoners. Aan het eind van de 16e eeuw laat Johan van Oldenbarnevelt, die van 1576 tot 1586 raadpensionaris van de stad was, de Rotterdamse haven verder uitbouwen, waardoor de grondslag wordt gelegd voor de belangrijke plaats die deze stad zich in de zeehandel zal verwerven. Bij de volkstelling van 1622 was het aantal inwoners gegroeid tot ongeveer 20.000. Tegen het eind van de 17e eeuw zouden het er zelfs 50.000 zijn.

Desondanks breidde de stad zich niet uit buiten zijn wallen en singels. De min of meer driehoekige ruimte tussen Coolsingel, Goudsesingel en de Nieuwe Maas bedroeg niet meer dan 140 hectare, dus de stad was werkelijk overbevolkt. Pas na 1825 zou zij zich buiten deze enge grenzen gaan uitbreiden.

Door het plaatsen van een standbeeld van Hendrick de Keyser wordt in 1622 een van Rotterdams beroemdste zonen, Erasmus geëerd. Dit beeld, het oudste bronzen standbeeld van Nederland, staat nog altijd naast de Laurenskerk.

De groei van 'gewone gemeente' tot wereldstad: 1872–1940

In de 19e eeuw werd de positie van Rotterdam als internationale haven bedreigd door de verzanding van de voornaamste verbinding met zee, de Brielse Maas. Om dit probleem het hoofd te bieden werd tussen 1827 en 1830 door het eiland Voorne het Voornse kanaal gegraven, tussen Rotterdam en Hellevoetsluis. Naarmate de grootte der zeeschepen in de 19e eeuw meer en meer toenam, bleek dit kanaal evenwel niet aan de behoeften te voldoen. Ingenieur Pieter Caland ontwierp een ambitieus plan voor een nieuwe verbinding met de Noordzee. In 1866 werd begonnen met de uitvoering hiervan.

Tussen 1866 en 1872 wordt de Nieuwe Waterweg gegraven, een directe scheepvaartverbinding met de Noordzee tussen Rotterdam en de Hoek van Holland. Een jaar na de voltooiing van de Nieuwe Waterweg vestigt de HAL Holland-Amerika Lijn zich in Rotterdam. De onderneming betrekt in 1901 een hoofdkantoor aan de Wilhelminakade in een gebouw dat nu het fameuze hotel-restaurant 'New York' is.

Na het openstellen van de Nieuwe Waterweg begint de onstuimige groei van Rotterdam. Er worden verschillende nieuwe havens aangelegd, waardoor de werkgelegenheid enorm toeneemt. Dit trekt arbeiders uit alle windstreken aan. Het geld dat door de stad wordt verdiend, besteedt men onder meer aan de bouw van statige panden in het centrum.

De stad wordt op twee manieren uitgebreid: door annexatie van een aantal omliggende gemeenten en door de bouw van veel nieuwe wijken. De eerste golf van annexaties vindt plaats aan het einde van de negentiende eeuw met Delfshaven (1886), Feijenoord (1869; geen zelfstandige gemeente maar tot dan toe deel van IJsselmonde), Kralingen, een deel van Overschie en Charlois (inclusief Katendrecht) in 1895.

De havens worden in hoog tempo uitgebreid, onder invloed van mensen als Lodewijk Pincoffs en G.J. de Jongh. Steeds meer havens worden aangelegd, zoals de Maas-, Rijn- en Waalhavens. Aangetrokken door de werkgelegenheid die hieruit voortvloeit, verhuizen veel boeren, vooral uit Noord-Brabant, naar de stad. De heersende landbouwcrisis versterkt dit effect. Voor de nieuwkomers worden snel rijen goedkope woninkjes in elkaar gezet, vooral op zuid, op de linker-Maasoever, die daardoor al snel de boerenzij wordt genoemd. Tussen 1880 en 1900 groeit de bevolking snel van 160.000 naar 315.000. In 1920 zal de bevolking zelfs al iets boven de 500.000 inwoners bedragen. In 1914 wordt Hoek van Holland ingelijfd, waarna in 1933 Pernis en Hoogvliet volgen.

Aan het begin van de 19e eeuw begon de uitbreiding buiten de oude stadswallen, naar het zuiden de nieuwe wijken Cool (vanaf 1820) en het Nieuwe Werk (vanaf 1840, tegenwoordig bekend als het Scheepvaartkwartier), naar het noorden Crooswijk (vanaf 1864), het Oude Noorden (vanaf 1870). Ten westen van Rotterdam bevond zich een speculatiebouwwijk op grondgebied van de gemeente Delfshaven, nu bekend als het Oude Westen. Na de annexatie hiervan begint vanaf 1887 de verdere uitbreiding naar het westen, met achtereenvolgens Middelland, het Nieuwe Westen (vanaf 1914), Spangen (vanaf 1917), het Witte Dorp (vanaf 1922) en Oud-Mathenesse (na 1930). Ten oosten van de stad wordt na de annexatie in 1895 Kralingen verder uitgebouwd. Aan de overzijde van de Maas verrijzen tussen de havencomplexen de wijken Feijenoord en het Noordereiland (vanaf 1870), Katendrecht en Charlois (vanaf 1895), Hillesluis, Bloemhof, de Tarwewijk en Vreewijk (vanaf 1917).

Het centrum van Rotterdam krijgt ondertussen steeds meer allure. De stadswallen zijn al enige tijd geleden afgebroken, maar de singels, die eveneens deel uitmaken van vroegere verdedigingswerken, liggen er nog. Deze worden nu grotendeels gedempt om meer ruimte te maken, onder meer voor het sterk toegenomen verkeer. Ook dempt men grote stukken van de Rotte. Havenbaronnen en de gemeente investeren in prestigieuze gebouwen.

Na het dempen van de Coolvest ontstaat hier een ruime boulevard met een nieuw stadhuis, een chic postkantoor en de Beurs. Moderne architecten krijgen een kans. De opening van warenhuis de Bijenkorf in 1930, naar een ontwerp van de beroemde architect Dudok trekt maar liefst 70.000 mensen naar de Coolsingel. Het bruisende uitgaansleven rond de Schiedamsedijk is wijd en zijd bekend. De grote revues gaan in Rotterdam in première. De bioscopen zitten vol. Jazz is zeer populair. Rotterdam is in deze tijd een dynamische, internationaal georiënteerde stad.

De Eerste Wereldoorlog: 1914–1918

Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontwikkelt de stad zich tot het belangrijkste centrum voor internationale spionage. Door de Nederlandse neutraliteit, de nabijheid van zowel Duitsland, Engeland (veerdiensten) als bezet België en het Westfront kiezen zowel Duitse als Britse geheime diensten, zoals MI6, de stad als basis voor spionage in elkaars land. De Duitsers houden kantoor in het Witte Huis, de Britten in een kantoor aan de Boompjes 76. De controle van de buitenlandse geheim agenten komt te liggen bij de chef van de Rivierpolitie inspecteur François van 't Sant.[2]

De haven komt door de oorlog grotendeels stil te liggen. Ook wordt de stad een toevluchtsoord voor Belgische vluchtelingen, Duitse deserteurs en ontsnapte Russische krijgsgevangen. Van die laatste groep strijken er zo'n 5.000 neer in Rotterdam en het aangrenzende Schiedam.[3] Het aantal Belgische vluchtelingen fluctueert van 23.000 in het begin van de Eerste Wereldoorlog tot 9.000 aan het einde in november 1918.[4]

Na socialistische revoluties in Rusland en Duitsland wil de angstige burgemeester Alfred Rudolph Zimmerman in november 1918 de macht aan de socialisten overdragen. Pieter Jelles Troelstra, leider van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, komt hierop naar Rotterdam en roept op 11 november tijdens een toespraak in het Verkooplokaal de arbeiders op tot revolutie. De oproep leidt tot niets en komt bekend te staan als de Vergissing van Troelstra.

Het bombardement en de bezetting: 1940–1945

Alles verandert op 14 mei 1940. Nederland is op dat moment al vier dagen in oorlog. Reeds op de eerste dag landen er vele Duitse parachutisten op Rotterdam-Zuid. Ook het Noordereiland is bezet in de strijd om de Maasbruggen. Het Nederlandse leger houdt echter de Maasbrug voortdurend onder schot, waardoor het de Duitsers niet lukt om het centrum te bereiken. Na enkele hevige gevechten rond de brug sturen de Duitsers een onderhandelaar. Er wordt gedreigd met de vernietiging van de stad. De Duitsers blijken weinig geduld te hebben: om het verzet te breken, niet alleen in Rotterdam maar in heel Nederland, besluiten de nazi's om hun dreigement uit te voeren.

De bommenregen, die vroeg in de middag plaatsvindt, duurt slechts een kwartier, maar de vernietigende uitwerking ervan is gigantisch, mede door de brand die ontstaat. Vrijwel het gehele centrum van Rotterdam is na het bombardement veranderd in een smeulende puinhoop. Meer dan 24.000 woningen worden in de as gelegd. Ongeveer 800 mensen vinden de dood en 80.000 Rotterdammers zijn dakloos geworden. Als de Duitsers de volgende dag dreigen om op dezelfde manier ook Utrecht plat te gooien, is dit reden genoeg voor de capitulatie.

Tegelijk met de Duitse bezetting begint ook het puinruimen. De Schie, ter hoogte van de huidige Schiekade, en de Blaak worden gedempt met het vele puin.

De oude Willemsbrug is vernield. Het is, behalve de Hefbrug voor treinverkeer die niet verwoest is, de enige brug over de Maas en deze moet dus snel worden hersteld. Op 14 februari 1942 wordt de Maastunnel geopend. De bouw hiervan was begonnen in 1937. Het is de eerste autotunnel van Nederland.

Tijdens de bezettingstijd volgt ook de laatste grote annexatieronde. In 1941 worden in één klap de gemeenten Hillegersberg, Schiebroek, het resterende deel van Overschie, Kralingseveer en IJsselmonde bij Rotterdam gevoegd.

Op 31 maart 1943 bombarderen de geallieerden bij vergissing een deel van Delfshaven, waarbij nog eens 326 mensen sterven. Ook de hongerwinter (1944–1945) eist in Rotterdam vele levens.

Op 10 en 11 november 1944 wordt er een grote razzia gehouden waarbij circa 50.000 mannen tussen 17 en 40 werden weggevoerd. Op de avond voor de razzia wordt Rotterdam omsingeld door 8000 Duitse soldaten, worden alle belangrijke bruggen en pleinen bezet en het telefoonverkeer afgesloten; een belangrijke verzamelplaats was De Kuip. De razzia werd systematisch uitgevoerd waardoor ontsnappen nauwelijks mogelijk was. Van de opgepakte Rotterdamse en Schiedamse mannen vertrokken er circa 20.000 te voet richting Utrecht, 20.000 werden per Rijnaken afgevoerd en 10.000 per trein. Van hen werden circa 10.000 man tewerkgesteld in het oosten van Nederland, de rest ging naar Arbeitslagers in Duitsland.

De wederopbouw: 1945–1970

Na de oorlog begint de wederopbouw langs de lijnen van het Basisplan voor de Wederopbouw van Rotterdam. In een drang naar vernieuwing en modernisering worden veel beschadigde gebouwen niet hersteld, maar gesloopt, zoals het gebouw van de Bijenkorf van Dudok.

In de jaren 50 is de wederopbouw in volle gang. Rotterdam krijgt het imago van 'werkstad' en ontwikkelt zich tot een toonbeeld van moderniteit. In 1953 vindt de opening van de Lijnbaan plaats, de eerste autovrije winkelstraat in Europa. Het vooruitstrevende ontwerp van architectenbureau Van den Broek en Bakema trok internationaal veel aandacht. Het nieuwe Centraal Station (ontwerp: Sybold van Ravesteyn) komt in 1957 gereed, met ernaast het op dat ogenblik hypermoderne Groothandelsgebouw uit 1953. Ter gelegenheid van de Floriade richt men in 1960 de Euromast op. Samen met het beroemde beeld 'de verwoeste stad' van Ossip Zadkine wordt de Euromast hét symbool van het naoorlogse Rotterdam. In 1970 maakt men de Euromast nóg hoger door er een Space Tower op te zetten, waarmee de totale hoogte op 185 meter komt.

Ter leniging van de woningnood stampt de gemeente in hoog tempo enkele nieuwe wijken met veel flats uit de grond, zoals Pendrecht, Zuidwijk, Lombardijen, Ommoord en Zevenkamp.

Tegelijk met het herstel van de havens ontwikkelt men ook plannen om stad en havengebied los te koppelen. Dit wil men bereiken door nieuwe havengebieden aan te leggen in de richting van de zee. Achtereenvolgens legt men ten zuiden van de Nieuwe Waterweg het Botlekgebied, Europoort en de Maasvlakte aan, met enorme tankopslagcapaciteit voor ruwe olie. In Pernis, Rozenburg en verder westwaarts verrijzen grote raffinaderijen.

De havenactiviteiten groeien nu zo snel dat de Rotterdamse haven in 1962 het predicaat 'grootste ter wereld' krijgt. Vanaf 1960 begint de aanleg van de metro, die in 1968 geopend wordt als eerste metro in Nederland. Hiermee worden de wijken 'op zuid' verbonden met het centrum. In 1970 vindt nabij Zuidplein opening van de nieuwe Ahoy-hallen plaats.

De woelige jaren 70 en 80

Verschijnselen als de Provobeweging, Damslapers en de bezetting van het Maagdenhuis, die in de jaren 60 Amsterdam op zijn kop zetten, gaan grotendeels aan Rotterdam voorbij. Dit is geheel in de lijn van de in Rotterdam gekoesterde leus niet lullen maar poetsen. Toch is het Rotterdam waar in juni 1970 het 'Europese antwoord op Woodstock' plaatsvindt: het Holland Pop Festival in het Kralingse Bos, met optredens van beroemde bands als Jefferson Airplane, Santana, The Byrds en Pink Floyd en een regenbui.

Even tevoren is Rotterdam ook al op sportief gebied op de kaart gezet, als Feyenoord als eerste Nederlandse club de Europa Cup wint. Met deze twee gebeurtenissen treedt er een nieuw tijdperk aan. De tijd van uitsluitend werken aan de wederopbouw is voorbij. Aan de economische voorspoed komt een einde door de oliecrisis. De samenstelling van de oude stadswijken is in korte tijd veranderd. De huizen voldoen niet langer aan de eisen van de moderne tijd. Zij die het betalen kunnen, vertrekken naar de nieuwe voorsteden of de randgemeenten. Hun plaats wordt ingenomen door 'gastarbeiders', aanvankelijk uit Spanje en Italië, maar in de jaren 70 vooral uit Turkije en Marokko. Er ontstaan spanningen, die soms uitmonden in rellen tussen verschillende bevolkingsgroepen, zoals in de Transvaalbuurt op Rotterdam-Zuid in 1972.

De samenleving reageert geschokt, en na enige jaren lijkt de onrust te zijn gesust. De uittocht van oorspronkelijke bewoners zet echter door. Rotterdam verandert in een multiculturele samenleving waarin naast autochtonen, veel mensen wonen uit Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen. Tevens ontstaat er een Kaapverdische gemeenschap. In de oude wijken ontstaat een sociale onderklasse van immigranten. De huizen worden slecht onderhouden en er is sprake van verpaupering.

Een ander nieuw fenomeen dat de in deze tijd de kop op steekt, is het drugsprobleem. Het begint met softdrugs en een enkele coffeeshop eind jaren 70. Al snel krijgt de stad te maken met mensen die verslaafd raken aan zware drugs als heroïne en cocaïne. Begin jaren 80 komt er op het Delftseplein, voor het gebouw van de PTT een methadonbus te staan. Dit culmineerde in 1987 in het project Perron Nul van dominee Hans Visser van de Pauluskerk.

Kubuswoningen aan de Oude Haven in 2001

De architectuur van de jaren 80, zoals de 'Peperklip' van Carel Weeber, de schouwburg, in de volksmond beter bekend als 'de kist van Quist' (naar de architect Wim Quist), het Maritiem Museum van dezelfde architect en in zekere zin ook de kubuswoningen van Piet Blom weerspiegelen de sobere, kale strakheid van die dagen.

De glans van moderniteit, zo kenmerkend voor de periode van wederopbouw, is echter verdwenen. De ooit zo moderne Lijnbaan is gedateerd. Er zijn grote kale plekken in de stad. Het Weena is een lege vlakte. Uitgaan is mogelijk, maar alleen Rotterdammers weten waar je moet zijn. 's Avonds zijn de straten uitgestorven.

De verrijzenis van Manhattan aan de Maas: de jaren 90

Het gemeentebestuur en de Rotterdammers zoeken naar manieren om van het kale, kille imago af te komen. Bij een wereldstad hoort ook cultuur. De eerste pogingen verlopen echter moeizaam. De viering van het 650-jarig bestaan van de stad loopt uit op een mislukking.

Een grote stap wordt gezet met de bebouwing van het Weena, in het hart van de stad. In de jaren 70 werden alle plannen om hoogbouw te plegen nog tegengehouden door het stadsbestuur, dat traditioneel werd gedomineerd door de Partij van de Arbeid. Hoger dan het Hilton mocht niet. Het Shell-gebouw naast het Hofplein werd in die dagen door wethouder Hans Mentink laatdunkend aangeduid als 'een erectie van het kapitaal'. Nu wordt dus eindelijk het groene licht gegeven voor hoogbouw.

In enkele jaren tijd gaat de skyline van Rotterdam er in deze periode heel anders uitzien. Langzaam maar zeker krijgt de stad weer enige allure.

De Erasmusbrug in 2005

Een ander megaproject (uitgevoerd vanaf 1994) is de Kop van Zuid. Het betreft een ambitieus woon- en werkgebied op de zuidoever. Vooral de Erasmusbrug, gebouwd in 1993–1996, wordt een 'uithangbord' van de nieuwe flair van Rotterdam. Het noorden en zuiden van de stad worden tot één geheel gesmeed. Aan de zuidkant van de brug staan onder meer het nieuwe Luxor Theater en de rechtbank.

In 1995 wordt er serieus gesproken over het opheffen van Rotterdam. Onder aanvoering van burgemeester Bram Peper wil men de stad opdelen in een aantal kleine delen, die tezamen de stadsprovincie Rijnmond zouden moeten uitmaken. Het idee is dat een metropool als de Rijnmond, met de grootste haven ter wereld, beter bestuurd kon worden over de gemeentegrenzen heen, als een stadsprovincie. Rotterdam zou daarbij dus moeten worden opgedeeld. Volgens deskundigen is dat geen gekke gedachte. Echter, het idee dat Rotterdam zou worden opgeheven gaat er bij veel Rotterdammers niet in. Men strijdt voor een referendum en als dit er komt is de uitslag overduidelijk: bijna 90 procent van de stemmers verwerpt het plan. Daarop wordt het wetsvoorstel ingetrokken. Rotterdam houdt aan deze tijd nog wel de deelgemeenten over, die al eerder waren opgericht, mede ter voorbereiding op de vorming van de stadsprovincie.

In 1998 wordt burgemeester Bram Peper benoemd tot minister van Binnenlandse Zaken. Het afscheid van de stad is bijzonder wrang vanwege de bonnetjes-affaire.

Rotterdam in de 21e eeuw

De gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002 luiden een nieuwe fase in de geschiedenis van Rotterdam in. Het zijn waarschijnlijk de meest tumultueuze verkiezingen ooit. Leefbaar Rotterdam is pas drie maanden voor de verkiezingsdatum ingeschreven, maar onder aanvoering van Pim Fortuyn behaalt men een enorme overwinning. Daarmee wordt voorlopig een einde gemaakt aan de machtspositie van de Partij van de Arbeid, die sinds 1947 onafgebroken de grootste en machtigste partij in deze stad is geweest. Voor het eerst sinds 55 jaar belanden de sociaaldemocraten nu in de oppositie. In Rotterdam wordt zo de aanzet gegeven tot een bijzonder roerige landelijke verkiezingsstrijd, die echter abrupt eindigt op het moment dat Fortuyn op 6 mei, een week voor de landelijke verkiezingen, wordt doodgeschoten.

De politicus wordt opgebaard in de Laurentius- en Elisabethkathedraal aan de Mathenesserlaan. Zo'n 20.000 mensen verzamelen zich langs de route van de rouwstoet. De sfeer is beladen. Het huis van Fortuyn wordt aanvankelijk een bedevaartsoord. Na enige tijd ebt de opwinding weg.

Het nieuwe college, bestaande uit een coalitie van Leefbaar Rotterdam, VVD en CDA, begon met burgemeester Ivo Opstelten aan een programma waarbij de nadruk vooral ligt op veiligheid en orde. Opstelten heeft zich ontwikkeld tot een van de meest populaire burgemeesters van de laatste decennia. Op 5 januari 2009 wordt hij opgevolgd door Ahmed Aboutaleb, de eerste burgemeester in Nederland van Marokkaanse afkomst. De collegeperiode 2006–2010 kent roerige momenten. Zo stappen de twee VVD-wethouders Mark Harbers en Jeannette Baljeu op door een crisis inzake de omstreden Tariq Ramadan die volgens zeggen banden had met Iraanse regimes en er anti-liberale ideeën op nahield ten opzichte van homoseksualiteit en de rechten van vrouwen. Ook Wethouder Kaya heeft zijn 4 jaar niet kunnen vullen. Op 23 juli 2008 trad hij af omdat hij onvoldoende steun voor zijn beleid ondervond bij de coalitiepartijen. In 2010 wint de PvdA nipt de verkiezingen. Ook dit college kent moeilijke perioden, zoals de commotie over het stadsinitiatief, de moskee-internaten en de discussie over een nieuwe Kuip.

Havenontwikkelingen

ECT Waalhaven bij nacht

Eind 20e eeuw kwam van de kant van gemeentebestuur en havenautoriteiten de wens om een Tweede Maasvlakte in de Noordzee aan te leggen. In 2001 nam het toenmalige kabinet het principebesluit tot aanleg. De kosten werden toen geraamd op 6 à 7 miljard gulden. In februari 2004 waren overheid en gemeente nog altijd in onderhandeling over de financiering en verdeling van de zeggenschap over het te winnen gebied. Een van de eisen van de overheid is dat Rotterdam actief meewerkt met de totstandkoming van een goede verbinding met de Betuweroute.

Ontwikkelingen tijdens de jaren 2000 en 2001 bezorgden vooral het havenbestuur enige zorgenrimpels, doordat de containeroverslag licht, dat wil zeggen ruim 1%, daalde. Dat stak vreemd af tegen de stijging overal elders in Europa en Azië van wel 10%. Bovendien steeg de bulkoverslag wél, zelfs tot recordhoogte. Een van de grootste reders, Maersk-Sealand Benelux, goed voor 5% (= 300.000 containers) van de containeroverslag, trok zich terug uit Rotterdam en vestigde zich in Bremerhaven. Redenen voor deze ontwikkelingen waren onder meer de monopoliepositie van het bedrijf ECT, dat 70% van de containeroverslag in handen heeft, een bijbehorend gevecht om haventerreinen en opslagcapaciteit, dure arbeidskrachten en relatief veel tijd en dus geld kostende douanecontrole.

De havenactiviteiten trokken echter weer aan en in 2004 werd een record gevestigd in de hoeveelheid overslag. Tegelijkertijd werd de positie van de Rotterdamse haven als de grootste ter wereld echter overgenomen door Shanghai en Singapore in Zuidoost-Azië. Nadien zijn er studies gekomen om de havenoppervlakte te verdubbelen. De aanleg van de Tweede Maasvlakte was hier een begin van. Dit project was erop gericht de haven opnieuw de grootste van de wereld te laten worden.

Zie de categorie History of Rotterdam van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.