Daslook

De daslook (Allium ursinum) is een plant uit de lookfamilie (Alliaceae). Het is in België en Nederland een vrij algemene soort die sinds 1950 is gelijk gebleven of toegenomen.

Daslook
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:Eenzaadlobbigen
Orde:Asparagales (Aspergeachtigen)
Familie:Alliaceae (Lookfamilie)
Geslacht:Allium (Look)
Soort
Allium ursinum
L. (1753)
Daslook in de ondergroei van een bos in het Mecsekgebergte.
Afbeeldingen Daslook op Wikimedia Commons
Daslook op Wikispecies
Portaal    Biologie

De ovale bladeren zijn 3–5 cm breed, donkergroen en parallelnervig.

De bloemen hebben zes witte bloemdekbladen en zijn in losse bolvormige schermen gegroepeerd. De plant bloeit van april tot juni, soms tot juli. Na juli verdwijnt het bovengrondse deel van de plant volledig en blijft enkel de ondergrondse bloembol over. De plant wordt 30–40 cm hoog. De plant groeit vaak in groepen. De bloem bevat zes meeldraden en een driedelige stamper. Deze zijn omgeven door zes breed ovale bloemdekbladen. De zaden zijn zwartbruin.

Naam

Daslook wordt ook borslook, uienbloem, woutknooplook of wilde knoflook genoemd.[1] De laatste naam is echter verwarrend omdat de naam wilde knoflook ook voor Kaapse knoflook (Tulbaghia violacea) gebruikt wordt.

De soortaanduiding ursinum (= van de beren, Ursus = beer) is ontstaan door het oude bijgeloof dat beren na hun winterslaap zich eerst aan deze plant tegoed deden. Dit is er ook de oorzaak dat de plant af en toe ook berenlook (in het Duits Bärlauch en in het Frans ail des ours) wordt genoemd. De naam daslook kan afgeleid zijn van dassen, die onder deze planten hun hol hadden.

Voorkomen

De plant komt voor in heel Europa (met uitzondering van het Middellandse Zeegebied), Klein-Azië, de Kaukasus, en in Siberië tot Kamtsjatka. Hij groeit bij voorkeur in schaduwrijke loofbossen met een humusrijke, vochtige, kalkhoudende ondergrond.

In Nederland komt daslook veel voor in de duinen en in Zuid-Limburg. Als stinsenplant is ze vrij algemeen in het rivierengebied, Utrecht en Noord-Nederland. De plant is in Nederland sinds 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd. In België is ze in veel gebieden plaatselijk vrij algemeen.

Plantengemeenschap

Daslook is een kensoort voor de klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond.

Toepassingen

De plant werd reeds in 1608 door de Brabantse botanicus Dodonaeus beschreven in zijn Cruydeboeck.

De sterksmakende bladen kunnen rauw fijngehakt gebruikt worden in salades en in soepen.[2] Vooral de bladeren ruiken bij het fijnwrijven naar knoflook, uien, bieslook of prei. In Duitsland geniet daslook sinds enkele jaren een grote populariteit en wordt verwerkt bijvoorbeeld tot pesto en marinades en in onder meer brood ('Bärlauchbrot') en kaas. In dorpen in en om het Mecsekgebergte in Hongarije, zoals in Orfű, worden eind maart of begin april daslook-festivals (medvehagyma-fesztivál) georganiseerd, waarbij daslook in vele varianten verwerkt in gerechten wordt aangeboden.

De bladeren van daslook lijken op de bladen van enkele andere, maar dan giftige planten, zoals die van het lelietje-van-dalen, de jonge bladen van de gevlekte aronskelk en eventueel de bladen van de herfsttijloos. Jaarlijks vallen er slachtoffers door verwisseling.[3][4] Dergelijke verwisseling zal meestal het gevolg zijn van onbekendheid met de geur van daslook, aangezien de afwezigheid hiervan voldoende zou moeten zijn om de verwisseling snel op te merken.

Ondanks de sterke uiengeur bij beschadiging van de bladeren worden de bloemen wel op vaas gehouden.

De honing van daslook wordt gewonnen als deze plant in zeer grote hoeveelheden bloeit. In Hongarije in het gebied van het Mecsekgebergte wordt de honing als bijzonderheid verkocht.

In tuinen wordt de plant soms gebruikt als afweermiddel tegen katten, omdat deze dieren niet veel op zouden hebben met de sterke geur.

Stinsenplant en bijgoed
Kenmerkende stinsenplanten:adderwortel · blauwe anemoon · blauwe druifjes · bosanemoon · boerenkrokus · bonte krokus · bosgeelster · daslook · gele anemoon · gevlekt longkruid · gevlekte aronskelk · gewone vogelmelk · gewoon sneeuwklokje · grote bosaardbei · holwortel · herfsttijloos · Italiaanse aronskelk · Haarlems klokkenspel · knikkende vogelmelk · kievitsbloem · kraailook · lelietje-van-dalen · lenteklokje · mansoor · oosterse sterhyacint · trompetnarcis · vingerhelmbloem · vroege sterhyacint · wilde hyacint · wilde narcis · winterakoniet
Bijkomende soorten:alpenbes · armbloemig look · beemdooievaarsbek · bergbeemdgras · blauwe anemoon · bloedzuring · bosvergeet-mij-nietje · daglelies · donkere ooievaarsbek · dikkemanskruid · elfenbloempje · fluitenkruid · gele dovenetel · gevlekte dovenetel · grote sneeuwroem · gebroken hartje · gulden sleutelbloem · Japans hoefblad · Japanse duizendknoop · maarts viooltje · monnikskap · Kaukasisch sneeuwklokje · keizerskroon · kleine maagdenpalm · kleine sneeuwroem · kruipend zenegroen · lievevrouwebedstro · leverbloempje · oosterse anemoon · overblijvende ossentong · prachtframboos · pastinaak · robertskruid · roomse kervel · salomonszegel · slanke sleutelbloem · sneeuwbes · speenkruid · stinkend nieskruid · struisvaren · stengelloze sleutelbloem · Turkse lelie · tuinkamperfoelie · voorjaarszonnebloem · voorjaarshelmkruid · wilde akelei · wit hoefblad · wrangwortel · zevenblad · zomerklokje
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Allium ursinum op Wikimedia Commons.

Referenties

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.