Japanse duizendknoop

De Japanse duizendknoop (Fallopia japonica, synoniemen: Reynoutria japonica, Polygonum cuspidatum) is een plant uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De plant komt oorspronkelijk uit Japan, maar doet het ook in streken elders op de wereld erg goed. Vaak is in een lokaal gebied een grote hoeveelheid van deze soort te vinden, en in de verdere regio niet. De plant wordt door de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN) vermeld als een van de honderd meest invasieve soorten ter wereld.[1] Uit de Japanse duizendknoop wordt het polyfenol resveratrol geïsoleerd.

Japanse duizendknoop
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Geavanceerde tweezaadlobbigen
Orde:Caryophyllales
Familie:Polygonaceae (Duizendknoopfamilie)
Geslacht:Fallopia (Kielduizendknoop)
Soort
Fallopia japonica
(Houtt.) Ronse Decr. (1988)
Een rangeerlocomotief op station Beekbergen (Gelderland) wordt overwoekerd door Japanse duizendknoop, 2007.
bloeiwijze
Portaal    Biologie

Onder meer in natuurgebied de Hoge Venen (België) heeft de plant zich als een woekerende soort gevestigd.

Er zijn ook minder woekerende varianten (var. Compacta; Varriagata, Crimson Beauty bv.)die als sierplant of bodembedekker aangeplant worden maar desalniettemin enkel geschikt zijn voor ervaren tuiniers, mede omdat deze soorten een mogelijkheid inhouden om te “hervallen” naar de oorspronkelijke, zeer agressieve versie.

Botanische beschrijving

De plant is rond 1825 in Europa ingevoerd door de bekende botanicus Philipp Franz von Siebold. Om die reden staat er in de Japanse tuin van de Hortus botanicus te Leiden ook een oud exemplaar van de plant. De Japanse duizendknoop is een diepwortelende vaste plant met lange holle stengels van 0,5-3 m lang met zijtakken en 5-12 cm grote bladeren eraan. De plant vormt stevige wortelstokken.

In de winter sterft de plant bovengronds af. In maart en april schieten de stengels relatief snel op uit de grond, tussen de verdorde stengels van het jaar ervoor en ontwikkelen zich lichtgroene bladeren op regelmatige afstanden op de stengel. De jonge stengel is vrij buigzaam, later wordt deze dikker en krijgt wat rode spikkels. De planten groeien zonder ondersteuning tenminste een meter hoog. De stengel is opgebouwd uit holle stengelleden of internodiën (zoals bij bamboe). Op de grens tussen twee hiervan bevindt zich een knoop waaraan zich een zijtak en een blad bevinden. Ook de zijtakken zijn op deze wijze verder opgebouwd. De wand van de stengel bestaat uit twee delen. Een dik deel dat groen is en voor de stevigheid zorgt, en een doorzichtig vlies met rode vlekjes. Gezamenlijk ziet de stengel er dan groen uit met rode vlekjes.

De plant bloeit in augustus en september met crèmewitte, soms witroze, bloemen.

De vruchten zijn roodachtig en hebben een vliezige zoom of vleugel om de vruchten.

De plant groeit in groepen op voedselrijke vochtige bodem (zoals langs beken en op rivieroevers) bij voorkeur in de volle zon, maar schaduw wordt goed verdragen.

Invasieve exoot

De plant heeft een grote groeikracht en is in staat zich te vestigen in droge en natte grond in voedselrijke en voedselarme habitats op zand, klei of veen. Hij verdringt daarbij de andere kruiden en struiken. De plant kan goed zijn weg vinden door kleine doorgangen zoals in barsten van de fundering van huizen of door gaten of barsten in het wegdek. De Japanse duizendknoop wordt daarom internationaal tot de honderd meest invasieve exoten gerekend.

Er zijn in Europa geen herbivoren en parasieten (zoals insecten of schimmels) die er noemenswaardig van eten of aantasten, waardoor de plant niet in zijn opmars wordt gestuit. Een Fallopia-vegetatie is in ecologisch opzicht armer dan een maïsakker. Doordat insecten niet leven in een door Japanse duizendknoop gedomineerde begroeiing, is deze voor bijvoorbeeld vogels en kikkers ongeschikt.

In diverse landen is er wetgeving tegen het verspreiden van deze plant, onder andere in het Verenigd Koninkrijk. Op bouwlocaties moet de plant er eerst worden bestreden; het fallopiavrij maken van het terrein voor de Olympische Spelen in Londen was een dure zaak. Onder andere in de Amerikaanse staat Washington wordt de plant ook in natuurgebieden intensief bestreden met glyfosaat.

Door de EPPO, de European and Mediterranean Plant Protection Organization, met als lid nagenoeg alle landen uit Europa en rond de Middellandse zee, wordt sterk aangeraden om maatregelen te treffen om verdere introductie en verspreiding te voorkomen en ongewenste populaties te beheren door publiciteit, beperkingen op de verkoop en aanplant en door verdelging.

Bestrijding

De Japanse duizendknoop is door zijn groeikracht en relatieve ongevoeligheid voor bestrijdingsmiddelen moeilijk te bestrijden op plekken waar hij eenmaal goed gevestigd is. Bestrijding is gebaseerd op een combinatie van meerdere tactieken volgens een meerjarenplan:

Maaien en afvoeren

Omstreeks de bloeiperiode in augustus, september en tot midden oktober of meermaals per jaar. Het maaisel mag niet vermengd worden met gewoon groenafval, omdat elk stukje wortel opnieuw kan uitlopen. Bij meermaals maaien is eenmaal per vier weken in eerste instantie erg effectief: de plant wordt dan gemaaid als er veel energie in nieuwe spruiten is gestopt, terwijl deze spruiten nog geen energie aan de wortels terug hebben kunnen leveren. Om de plant volledig kwijt te raken zal uiteindelijk elke 14 dagen moeten worden gemaaid.

Uitgraven is zeer arbeidsintensief en inefficiënt. De wortels kunnen tot 3 meter diep zitten en als er kleine stukjes van 1 cm niet worden meegenomen, komt de plant weer terug.

Bedekken

In het begin van de winter bedekken met een flexibele, niet-lichtdoorlatende materie. Hierbij moet bedacht worden dat de randen van oude stengels messcherp zijn en gemakkelijk door de meeste materialen heen prikken. Niet-flexibel materiaal zoals betonplaat moet absoluut naadloos gelegd worden, want nauwe spleten zijn voor de plant genoeg om doorheen te groeien. Tot op zeven meter van de afdekking kunnen er nieuwe scheuten opstaan, dus controle blijft nodig.

Biologische bestrijding

In Engeland werd in 2010 besloten tot het verspreiden van de bladvlo Aphalara itadori als biologische bestrijding van Japanse duizendknoop.[2]

In de gemeente Renkum werden in 2015 en 2016 varkens ingezet als bermbegrazers. Het idee is dat de plant uitgeput raakt, doordat de varkens er voortdurend aan vreten.[3] De varkens blijken Japanse duizendknoop echter niet heel lekker te vinden,[4] terwijl schapen het juist wel willen eten.

In Hoboken, meer met name Polderstad, heeft men met succes Gallowayrunderen ingezet om de bijna volledig vaste begroeiing van Sachalinse en Japanse duizendknoop te reduceren tot de miniatuurvorm.

Chemisch

Producten op basis van glyfosaat kunnen bijdragen aan de bestrijding. Deze producten veroorzaken verzwakking van de plant, maar doden deze niet. Toepassing gebeurt via verneveling, bestrijken van verse snoeiwonden of injectie in vers afgesneden stengels. Vooral bestrijding tussen half augustus en begin oktober is effectief. De plant haalt in het najaar reservevoedsel uit de bladeren terug naar de wortels en neemt dan het glyfosaat mee.

De gemeente Amersfoort maakte in april 2017 een gemeentelijk strijdplan op basis van glyfosaat.[5][6]

Thermisch

In Duitsland en Nederland wordt grond met Japanse duizendknoop bewerkt door grond uit te nemen en deze thermisch te reinigen met stoom. Deze methode maakt gebruik van lagedruksystemen en heeft goede resultaten geboekt in het departement Stuttgart. Pilotprojecten zijn daar nu opgenomen in het reguliere beheer. Wanneer de methode juist wordt toegepast is er na bewerking geen levend materiaal van de plant meer aanwezig.[7]

Elektriciteit

Vanaf 2019 wordt geëxperimenteerd met bestrijding door middel van elektriciteit.[8]Hierbij wordt de plant een of twee weken onder stroom gezet, zodat deze uiteindelijk wordt geëlektrocuteerd en daarna makkelijk uit de grond is te trekken.

Gebruik

De stengels worden gebruikt in de bloemsierkunst.

De jonge scheuten kunnen gegeten worden. Ze smaken als rabarber, een groente uit dezelfde plantenfamilie.[9]

Er bestaan veel recepten op het internet die zelfs gebruik maken van de dikkere stengels, tevens kan het continue nuttigen van de jonge stengels meehelpen tot de lokale bestrijding.

De plant is bekend als nectarplant.

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Fallopia japonica op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.