Gewoon speenkruid

Het gewoon speenkruid (Ficaria verna subsp. bulbilifer, synoniem: Ranunculus ficaria subsp. bulbifer) is een laagblijvende voorjaarsbloeier die behoort tot de ranonkelfamilie (Ranunculaceae). De soortaanduiding ficaria komt van het Latijnse Ficus, dat vijg betekent. Oude namen voor deze plant zijn 'vijgwortel', 'oaneklootjes' en 'katteklootjes'. De naam 'speenkruid' is volgens sommigen afgeleid van de vorm van de knollen, die op kleine speentjes lijken. Volgens anderen is de naam afgeleid van de toepassing tegen aambeien, oftewel speen.

Gewoon speenkruid
Blaadjes
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae, Planten
Stam:Embryophyta, Landplanten
Klasse:Spermatopsida, Zaadplanten
Clade:Bedektzadigen
Clade:'Nieuwe' tweezaadlobbigen
Orde:Ranunculales
Familie:Ranunculaceae, Ranonkelfamilie
Geslacht:Ficaria,
Soort:Ficaria verna, Gewoon speenkruid
ondersoort
Ficaria verna subsp. bulbilifer
Knolletjes
Opslagparenchymcellen in de wortel
gewoon speenkruid
De groeiwijze in groepen onder bomen
Afbeeldingen Gewoon speenkruid op Wikimedia Commons
Gewoon speenkruid op Wikispecies
Portaal    Biologie

Kenmerken

De plant wordt tot 30 cm hoog en bloeit van maart tot mei. De hartvormige bladeren zitten aan het uiteinde van een lange bladsteel. De gele bloemen hebben acht tot twaalf kroonbladeren en drie groene kelkbladeren, een afwijking ten opzichte van de overige leden van de ranonkelfamilie. Bij slecht weer blijven de bloemen gesloten, bij zon spreidt de bloem zich wijd open. De planten vormen als het ware een "tapijt" dat vaak niet hoger is dan 10 cm. Na de bloei sterft het bovengrondse deel van de plant af, de ondergrondse knolletjes van enkele millimeters lengte blijven in leven voor het volgende jaar. Bij de zaailingen treft men slechts één zaadlob aan, de plant hoort als lid van de ranonkelfamilie echter tot de tweezaadlobbigen. De tweede zaadlob was oorspronkelijk wel aanwezig.

Verspreiding

Het verspreidingsgebied van gewoon speenkruid beslaat geheel Europa, de Kaukasus, West-Siberië en Midden-Azië. De soort is meestal autotetraploïde en plant zich vegetatief voort. In het Middellandse Zeegebied en aan de zuidkust van Engeland is de soort diploïd, de voortplanting is daar eveneens vegetatief.

De plant komt algemeen voor op vochtige gronden, langs natte bosranden en slootkanten. Gewoon speenkruid verspreidt zich zowel door zaadvorming en verspreiding als door knollen. Deze laatste groeien niet alleen in de grond, maar ook als broedknollen in de oksels van de bladstelen. In een tuin is gewoon speenkruid een aardig plantje, maar het moet wel in de hand gehouden worden omdat het zich via de in de grond blijvende knolletjes snel verspreidt.

Aantastingen

Gewoon speenkruid kan aangetast worden door de brandschimmel Entyloma ficariae.

Aantasting door Entyloma ficariae

Plantengemeenschap

Het gewoon speenkruid is een kensoort voor de klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond.

Gebruik

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

De bladeren van gewoon speenkruid bevatten veel vitamine C. Vroeger werd de plant dan ook gebruikt tegen scheurbuik. Ze werd ook veel verwerkt in salades. Belangrijk is dat de bladeren dan voor de bloei worden geplukt. Tijdens de bloei ontwikkelt de plant in de bladeren namelijk protoanemonine en saponine, giftige stoffen. De bladeren smaken dan bitter en worden dan ook door weidedieren gemeden. Na de bloei verdwijnen de bovengrondse delen.

Bij drogen wordt protoanemonine omgezet in een minder werkzame stof, anemonine, die ook giftig is. De plant bevat ook etherische olie.

De wortel bevat anemonine, tannine en triterpeen-saponinen. Vroeger werd ze in- en uitwendig gebruikt bij aambeien. Inwendig gebruik is echter niet verantwoord.

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Ficaria verna op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.