terug

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid: {{audio|nl-terug.ogg|terug|nld}
  • IPA: /tə'rʏx/}
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /trʏχ/, /təˈrʏχ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /təˈrʏx/
Woordafbreking
  • te·rug
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van richting: achteruit, retour’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1376 [1]

Bijwoord

terug

  1. alweer, opnieuw
    • Hij is terug ziek geworden. 
  1. weer naar het punt van uitgang
    • Ik ga weer terug naar huis. 
  1. achteruit
    • Ga eens even een meter terug, volgens mij ben je op iets getreden. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • terug van weggeweest
Vertalingen

Achterzetsel

terug

  1. geleden
    • Drie weken terug heb ik een e-mailbericht van hem ontvangen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.