terugkeer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·keer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord terugkeer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

terugkeer m [1]

  1. het terugkeren
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
terugkeren

terugkeer

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugkeren
    • ... dat ik terugkeer. 

Gangbaarheid

  • Het woord terugkeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.