terugzetten
Nederlands
Woordafbreking
- te·rug·zet·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van terug en zetten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugzetten |
zette terug |
teruggezet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
terugzetten overgankelijk [1]
- achteruit zetten
- weer zetten op de plaats vanwaar iets of iemand gekomen is
- een minder belangrijke plaats geven
Verwante begrippen
- [1] vervroegen
Afgeleide begrippen
- terugzetting
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugzetten |
terugzetten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van terugzetten
- ...dat wij terugzetten.
- ...dat jullie terugzetten.
- ...dat zij terugzetten.
- ...dat wij terugzetten.
Gangbaarheid
- Het woord terugzetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'terugzetten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.