terugvliegen
Nederlands
Woordafbreking
- te·rug·vlie·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van terug bw en vliegen ww
Werkwoord
terugvliegen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugvliegen |
vloog terug |
teruggevlogen |
klasse 2 | volledig |
- na een reis weer naar de oorspronkelijke plaats vliegen
- Begin twintig was ze en later die dag zou ze terugvliegen vanuit Lissabon. In de Starbucks kreeg ze oogcontact met een jongen, over en weer. Een half uur lang.[2]
- "Het is voor het eerst sinds de orkaan dat er een KLM-toestel op Sint-Maarten is geland", aldus een woordvoerder van de luchtvaartmaatschappij. Het is de bedoeling het vliegtuig, met plek voor 268 passagiers, in te zetten voor meerdere pendelvluchten tussen Sint-Maarten en Aruba en/of Curaçao. "Maandag willen we met een behoorlijk vol toestel naar Nederland terugvliegen," aldus de KLM-zegsman.[3]
Gangbaarheid
- Het woord terugvliegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'terugvliegen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool H. van der Beek 19 februari 2018 Datinghorror in de kroeg: niet alles is een Disneyfilm
- Het Parool 2 oktober 2017 Dit is wat we nu weten over de gevolgen van orkaan Irma
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.