terugvallen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·val·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugvallen
viel terug
teruggevallen
klasse 7 volledig

Werkwoord

terugvallen

  1. ergatief een bereikte hogere positie weer op moeten geven
    • Hij was de glibberige rots een stukje opgeklommen maar hij gleed uit en viel terug. 
  1. ergatief figuurlijk een bereikte hogere positie weer op moeten geven
    • Door dat oponthoud was hij flink op de ranglijst teruggevallen. 

Gangbaarheid

  • Het woord terugvallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.