terugpakken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·pak·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

terugpakken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugpakken
pakte terug
teruggepakt
zwak -t volledig
  1. afpakken wat je eerst gegeven hebt of van je is afgenomen
    • Criminele winsten terugpakken van veroordeelden is ingewikkeld. Ontnemingszaken duren lang en er blijft soms weinig over. [1] 
  1. wraak nemen als je iets kwaads is overkomen
    • „Als je ziet dat de koopkracht van ouderen tot 30 procent is achtergebleven bij werkenden, als je ziet dat pensioenen niet geïndexeerd zijn, als je ziet dat mensen met een groot AOW-gat zijn komen te zitten, nou dan wordt het tijd dat we ‘ze’ terugpakken.” [2] 
    • Als je nog een keer zo vervelend doet zal ik je terugpakken. 

Gangbaarheid

  • Het woord terugpakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Freek Schravesande 9 januari 2017
  2. NRC Marike Stellinga Titia Ketelaar 1 maart 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.