tender
Nederlands
Woordafbreking
- ten·der
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kolenwagen achter locomotief’ voor het eerst aangetroffen in 1839 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tender | tenders |
verkleinwoord | tendertje | tendertjes |
Zelfstandig naamwoord
tender m
- wagen achter een locomotief, om kolen en water te transporteren
Hyponiemen
- bartender, railtender
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tenderen |
tender
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tenderen
- Ik tender.
- gebiedende wijs van tenderen
- Tender!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tenderen
- Tender je?
Gangbaarheid
- Het woord tender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tender' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen. |
Engels
Uitspraak
- Geluid: tender (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈtɛndə̩/
Woordherkomst en -opbouw
- Bijvoeglijk naamwoord: afkomstig van het Latijnse woord tener
- Zelfstandig naamwoord en werkwoord: afkomstig van het Latijnse woord tendere
enkelvoud | meervoud |
---|---|
tender | tenders |
Zelfstandig naamwoord
tender
- aanbieding, aanbod, bod
- (juridisch) aanbesteding, gunning
- begroting, kostenraming
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
tender | tenderer | tenderest |
Bijvoeglijk naamwoord
tender
- «Add the macaroni and cook until tender.»
- Voeg de macaroni toe en kook ze gaar.
- «Add the macaroni and cook until tender.»
- zoet
- gevoelig
- liefhebbend
Afgeleide begrippen
- tenderly
- tenderness
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to tender |
he/she/it | tenders |
verleden tijd | tendered |
voltooid deelwoord |
tendered |
onvoltooid deelwoord |
tendering |
gebiedende wijs | tender |
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- ten·der
Werkwoord
tender
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tender |
tendía |
tendido |
volledig |
- onovergankelijk (~ a) neigen naar/tot
- zich richten naar, toegaan naar
- overgankelijk strekken, uitstrekken, uitspreiden
- ophangen, uithangen (van wasgoed)
Verwijzingen
- tender in: Diccionario de la lengua española op de website van de Real Academia Española
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.