aanbod
Nederlands
Woordafbreking
- aan·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanbod | (aanbiedingen) |
verkleinwoord | (aanbiedinkje) | (aanbiedinkjes) |
Zelfstandig naamwoord
aanbod o
- een aanbieding
- Een aanbod van een bepaalde dienst.
- (economie) het voorradig zijn
- Het aanbod aan koopwoningen.
- Er is een groot aanbod van inburgeringscursussen.
- (economie) het geheel aan beschikbare goederen en diensten op micro-economisch niveau
- De wet van vraag en aanbod.
- het aangebodene
- Het aanbod is een levenslang abonnement.
- voorstel, poging tot compromis
- De examinator deed het aanbod om in plaats van een hertentamen te maken een paper te schrijven over de verplichte literatuur.
Synoniemen
- [1, 4] aanbieding
- [2] assortiment, gamma
- [5] concessie, handreiking
Hyponiemen
- arbeidsaanbod, geldaanbod, onderwijsaanbod, verkeersaanbod, voedselaanbod, zenderaanbod, zorgaanbod
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Een vrijblijvend aanbod.
- Een aanbod dat de persoon die het aanbod accepteert tot niets verplicht.
Opmerkingen
- "aanbod" heeft geen meervouds- en verkleinvormen, in plaats daarvan worden de vormen van "aanbieding" gebezigd.
Vertalingen
1. een aanbieding
|
|
Gangbaarheid
- Het woord aanbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanbod' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.