ophangen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ophangen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɔpɦɑŋə(n)/
Woordafbreking
  • op·han·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ophangen
hing op
opgehangen
klasse 7 volledig

Werkwoord

ophangen

  1. overgankelijk iets in een hangende positie bevestigen
    • Ik heb je schilderijtje opgehangen. 
  1. inergatief een telefoongesprek beëindigen
    • Hij werd kwaad en hing op. 
  1. overgankelijk aan de galg opknopen
    • Hij werd vroeg in de ochtend opgehangen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ophangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.