zacht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zacht    (hulp, bestand)
  • IPA: /zɑxt/
Woordafbreking
  • zacht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘niet hard’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zachtzachterzachtst
verbogen zachtezachterezachtste
partitief zachtszachters-

Bijvoeglijk naamwoord

zacht

  1. gemakkelijk samen te drukken en/of te buigen
    • Die hoed was gemaakt van zacht materiaal. 
  1. het gemoed niet sterk aangrijpend
    • Hij stierf een zachte dood. 
  1. zachtaardig.
    • Hij werkte in de zachte sector. 
  1. aangenaam voor de zinnen
    • Al met al was het weer een zachte winter. 
  1. weinig geluidsvolume bevattend
    • Dat is wel een erg zacht geluid. 
  1. geleidelijk.
    • Er vond een zachte verandering plaats. 
Antoniemen
Hyponiemen
Spreekwoorden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.