uitstrekken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·strek·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitstrekken
strekte uit
uitgestrekt
zwak -t volledig

Werkwoord

uitstrekken

  1. zich uitstrekken betekend zich zo lang en breed mogelijk maken uitrekken
  1. iets kan zich over een bepaalde tijd of plaats uitspreiden.
    • De verleiding wordt geflankeerd door een stevige dadelpalm en speelt zich af onder volgeladen vruchtenbomen met dichtbebladerde kronen, die zich over Eva uitstrekken. 
    • Alle ecosystemen op aarde zijn immers het resultaat van zeer lange ontwikkelingen die zich over honderden miljoenen jaren uitstrekken. 
Afgeleide begrippen
  • uitstrekking
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitstrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.