straat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  straat    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /strat/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /strat/
Woordafbreking
  • straat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘weg’ voor het eerst aangetroffen in 1210 [1]
  • [1]: Afkomstig van het Latijnse (via) strata, voltooid deelwoord van sternere
  • Verwant in Germaans:
West: Duits: Straße, Engels: street
  • Andere Indo-Europese talen
Italisch Latijn: stratum, "laag"
enkelvoud meervoud
naamwoord straat straten
verkleinwoord straatje straatjes

Zelfstandig naamwoord

straat v/m

  1. een weg tussen de huizen in een bewoonde plaats [2]
    • De meeste straten in woonwijken zijn gevuld met auto's. 
  1. smalle doorgang tussen twee zeeën, een zee-engte, zeestraat [3]
  2. reeks machines of arbeidsplaatsen in een productielijn, een productiestraat
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord straat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.