straattaal
Nederlands
Woordafbreking
- straat·taal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van straat zn en taal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | straattaal | straattalen |
verkleinwoord | straattaaltje | straattaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
straattaal v/m
- (taalkunde) informele, soms ruwe taal met veel invloed uit talen van immigranten, gesproken door groepen die vooral in de openbare ruimte actief zijn als jongeren, zwervers en boeven
- Amsterdam is de oorsprong van veel van de straattaal van nu.
- (bij uitbreiding) mengtaal die op deze manier ontstaat
Verwante begrippen
- argot, Bargoens, contacttaal, dieventaal, etnolect, jongerentaal, mengtaal, schuttingtaal, slang, sociolect
Vertalingen
1. informele, soms ruwe taal met veel invloed uit talen van immigranten, gesproken door groepen die vooral in de openbare ruimte actief zijn
Gangbaarheid
- Het woord straattaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.