gade

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gade    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣadə/
Woordafbreking
  • ga·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘echtgenoot, echtgenote’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1357 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gade gaden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gade m/v

  1. (formeel) echtgenoot, echtgenote
    • Zij schreed met haar gade de zaal binnen. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

gade

  1. alleen als deel van scheidbaar samengesteld werkwoord gadeslaan: aandacht, acht
    • Hij sloeg het schouwspel met genoegen gade. 

Gangbaarheid

  • Het woord gade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈgæːðə/
Woordafbreking
  • ga·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord gata
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gade     gaden     gader     gaderne  
genitief   gades     gadens     gaders     gadernes  

Zelfstandig naamwoord

gade, g

  1. (verkeer) weg (een smalle strook grond voor het verkeer )
  2. (verkeer) straat (weg tussen huizen)
  3. (verkeer) rijbaan, straat
  4. (verkeer) straatweg
  5. de openbare weg
Synoniemen
  • [4]: bygade
Hyperoniemen
  • vej
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3]: gå over gaden
over de rijbaan gaan
  • [3]: krydse gaden
de straat oversteken
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.