staart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  staart    (hulp, bestand)
  • IPA: /start/
Woordafbreking
  • staart
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘achterste gedeelte’ voor het eerst aangetroffen in 1197 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord staart staarten
verkleinwoord staartje staartjes

Zelfstandig naamwoord

staart m

  1. (zoötomie) een verlengstuk van de ruggengraat bij sommige dieren
  2. het achterste stuk van een vliegtuig of een auto
  3. een bundel lang haar
    • Zij draagt haar haar in een staart. 
  1. Bijnaam voor een jongen die zijn haar in een staart draagt
    • Kunnen die staarten van hiernaast de muziek niet wat zachter zetten. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Het venijn zit hem in de staart.
het meest erge komt op het einde
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
staren

staart

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staren
    • Jij staart. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staren
    • Hij staart. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van staren
    • Staart! 

Gangbaarheid

  • Het woord staart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.